Polderkeur 1929

Een polderkeur is in feite niets anders dan een set regels waaraan de bewoners van een polder zich hebben te houden. Overtredingen van een een ge- of verbod kan leiden tot een boete. De keur wordt opgesteld door het bestuur van een polder, in dit geval “DE KLEINE WESTEINDSCHE VEEN- EN DROOGMAKERIJ”. De desbetreffende polder is niet zo groot, maar heeft eigenlijk wel een merkwaardige vorm. De bewoning is namelijk niet alleen langs de randen van de polder, maar ook er middenin.

Een korte beschrijving van de keur:

Titelblad.
De volledige titel luidt:
Keur of Politieverordening voor den polder “DE KLEINE WESTEINDSCHE VEEN- EN DROOGMAKERIJ” onder STOMPWIJK
blz. 3, Hoofdstuk I. De algemene bepalingen. Onder andere dat het onderhoud van de dijken voor de eigenaren is of voor de huurders van het op de dijk gelegen land.
blz. 4 en 5 Het bestuur beoordeelt hoe dan ook “al hetgeen tot de behoorlijke uitvoering dezer keur moet worden verricht of nagelaten”. Begin van hoofdstuk II. Van den onderhoudsplicht. Een opsomming begint van al hetgeen tot het onderhoud bij de polder hoort.
blz. 6 en 7 De opsomming begonnen op blz. 5 wordt voortgezet. Begin van hoofdstuk III. Van de tochten, Slooten, Bruggen, Dammen en Duikers. In dit hoofdstuk vooral aandacht voor de exacte bemetingen van de genoemde delen van de polder. Zo moeten dammen altijd een duiker hebben met een doorstromingsprofiel van 6.25dM2 (vierkante decimeter) en de onderkant van de duiker moet 0.45 Meter beneden het polderpeil liggen.
blz. 8 en 9 Een opsomming van wat er zoal verboden is: “krengen of iets anders dat het water kan bederven in de tochten of slooten te werpen of te laten drijven” of “over de polderbruggen harder dan stapvoets te rijden”. Begin van hoofdstuk IV. Van de Dijken, Kaden en Inlaatduikers. Er wordt over de hoogte van de diverse dijken gesproken, maar ook over wat vooral niet mag. Zo is het verboden om op de dijk “ongeringde varkens te laten loopen” en mogen er geen zware voorwerpen of mest op de dijk neergelegd worden.
blz. 10 en 11 Inlaatduikers en uitlaatduikers mogen niet tegelijkertijd open staan en er mag niet meer water ingelaten worden dan noodzakelijk. Hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen. Bijvoorbeeld: “Het is verboden grond of specie uit den polder naar elders te vervoeren. Hoofdstuk VI. Van den Schouwen en het constateren van overtredingen. Er wordt uitgelegd wanneer er wordt geschouwd en waarop er zoal gelet wordt. Zo mag er geen flap meer te zien zijn.
blz. 12 en 13 De hoogte van de diverse boetes wordt genoemd, maar ook wordt er gelukkig iets gezegd over het eerst nog waarschuwen van de overtreders, om dezen in de gelegenheid te stellen alsnog aan hun verplichtingen te voldoen. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heeft deze keur goedgekeurd en daarmee is uiteraard rechtsgeldigheid gewaarborgd.