B&W bieden de gemeenteraad geen nieuw bestemmingsplan aan waardoor de bouw van 222 grondgebonden recreatiewoningen in natuur- en recreatiegebied Vlietland mogelijk gemaakt zou worden. Dat heeft verantwoordelijk wethouder Bianca Bremer de gemeenteraad bericht. Eerder was de bestuurder van plan het bestemmingsplan nog voor de zomer bij de gemeenteraad in te dienen.
De wethouder heeft haar besluit bekend gemaakt in antwoorden op vragen van ChristenUnie en D66. Die wilden weten wat de consequenties waren van het besluit van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) om de ontwikkelaar DLR geen natuurvergunning voor werkzaamheden ten behoeve van de bouw te geven vanwege de beschermde boommarter in het gebied. Bezwaren van DLR tegen die afwijzing werden door een bezwarencommissie afgewezen, bevestigd door Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland.
‘Het besluit van de ODH heeft effect op de planning. Het is op dit moment niet te zeggen welke invloed dat heeft op de planning. Dat hangt af van stappen die DLR zal ondernemen en de doorlooptijd die hiermee gepaard gaat. Het afgeven van een natuurvergunning voordat een bestemmingsplan kan worden aangeboden is geen vereiste, maar nu duidelijk is dat een natuurvergunning, op dit moment, niet wordt afgegeven, is het niet-passend het bestemmingsplan op dit moment ter besluitvorming aan te bieden’, aldus Bremer.
‘Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de vraag of voor de uitvoering van een bestemmingsplan een natuurvergunning verleend kan worden in beginsel pas aan de orde is in een procedure over een dergelijke vergunning. De gemeenteraad mag een bestemmingsplan niet vaststellen indien en voor zover hij op voorhand redelijkerwijs had moeten inzien dat het soortenbeschermingsregime in de Omgevingswet aan de uitvoerbaarheid van het plan in de weg staat. In het onderhavig geval is de natuurvergunning geweigerd en die weigering is in bezwaar gehandhaafd. Onder die omstandigheden is het onzorgvuldig van de raad om het bestemmingsplan met de beoogde ontwikkeling vast te stellen’.
ODH, bezwarencommissie en GS hebben DLR onder meer verweten geen onderzoek te hebben gedaan naar een alternatieve bouwplaats. Er ligt een initiatief van ChristenUnie om de 222 woningen in Stompwijk te bouwen. DLR heeft dat zonder meer van de hand gewezen. Bremer: ‘Over de locatie Stompwijk hebben zowel DLR als RCV (Recreatiecentrum Vlietland, pachter van het gebied, red.) al een reactie gegeven die met de raad is gedeeld. Het college van B&W heeft van de ontwikkelaar geen signalen ontvangen dat het standpunt van de ontwikkelaar naar aanleiding van de visie van de ODH is gewijzigd. De gemeente is geen partij in de procedure rondom de natuurvergunning. Het is dan ook aan de ontwikkelaar om te bepalen welke acties zij wil nemen naar aanleiding van de beslissing op bezwaar van de ODH met betrekking tot een onderzoek naar alternatieve locaties’. In antwoord op de vraag of de gemeente in gesprek is met de ontwikkelaar over alternatieve locaties binnen of buiten de gemeente luidt het antwoord van de wethouder ‘nee’.