Categorie archieven: In memoriam

Buurtfeest, Trekkertrek en veel agrarisch werk in Wilsveen

Het was een drukte van belang afgelopen weekend in het Wilsveen. Allereerst het Buurtfeest op zaterdag middag/avond en dat was voor de saamhorigheid belangrijk want er is veel veranderd in het Wilsveen.

Toen ik met Sjaan zo’n 60 jaar geleden een oud onbewoonbaar verklaard huisje van, de toen bekende veehandelaar, Jaap Karens kocht waren er 17 actieve melkveebedrijven in het Wilsveen nu zijn dat er nog 2. Er is dus veel veranderd, de herontwikkeling van de Nieuwe Driemanspolder van agrarisch naar waterberging en recreatie heeft daar een extra impuls aan gegeven.

Veel boerderijen kregen een andere, vaak woonbestemming en werden gerenoveerd of vervangen door nieuwbouw.

Dat betekende ook dat er andere bewoners van verschillende ‘pluimage’ zijn komen wonen en om elkaar beter te leren kennen is een buurtbarbeque daar een uitstekend middel voor. De Wilsveense buurtbarbeque is jaren geleden opgezet door de oude garde, nu lag de organisatie bij de nieuwe lichting. Dirk-Jan, Danielle en Marco hadden het prima voor elkaar, bijna 100 bewoners, jong en oud, waren aanwezig en door de vele gesprekken ‘wie-wat-waar’,  leerden veel mensen elkaar beter kennen. De meer dan uitstekende (van der Valk) barbecue was ook in Wilsveense handen. Het was een zeer geslaagd en gezellig buurtfeest, met dank aan de organisatie. Door de financiële bijdrage van Fonds 1818 en Vlietwensen was het mogelijk de bijdrage laag en voor de jeugd gratis te houden.

Dan was er zondag de Trekkertrek wedstrijd op het land van Mart en Barbara van der Kraan op Wilsveen nummer 35. Eerder was de wedstrijd uitgesteld vanwege het weer maar nu liet het weer zich van zijn beste kant zien. Met veel jonge krachten werd zaterdag het wedstrijdterrein voor de trekkers en bezoekers klaargemaakt. Hoewel het laat werd, was alles toch op tijd geregeld en klaar voor de start op zondagmorgen vroeg. En vroeg werd het, rond 07.00 uur brulden de eerste tractoren door het Wilsveen richting nr. 35 en ja als je op het buurtfeest wat bent blijven hangen en wilt uitslapen lukte dat wellicht niet al te best. De tractoren werden bij aankomst gewogen en ingedeeld in gewichtsklasse. Elke deelnemer probeerde de sleepwagen zo ver mogelijk over de baan van 100m te trekken. Een groot scorebord gaf de getrokken lengte aan en tevens de stand in de betreffende klasse. Natuurlijk probeerde iedereen de maximale lengte te halen wat FULL PULL betekende. Velen kwamen naar hun favorieten kijken maar de Trekkertrekdag van de vereniging ‘Op Eigen Kracht’ is ook een ontmoetingsdag voor velen uit de weide omgeving rond Stompwijk. Voor de vroege vogels was er zelfs de mogelijkheid voor een ontbijt, naast natuurlijk een biertje was er een poffertjeskraam en kon men de nodige snacks krijgen, ook de ijskar ontbrak niet. De jeugd kon zich uitleven op het springkussen en genieten van de modelbouw demonstratie.

Mede door het fraaie weer werd het top druk en nog lang reuze gezellig. Uiteindelijk heb ik toch maar de benen genomen naar 31. Vorige week meldde ik over het bordje met het opschrift “half bezopen is een gebrek aan doorzettingsvermogen”, zover wilde ik het niet laten komen.

Maandagmorgen vroeg bij het voeren van de paarden toch even een kijkje naar het land. Alles weg en schoon, Mart was de baan aan het inzaaien en dat alles “Op Eigen Kracht”  klasse jongelui.

Naast het buurtfeest en de Trekkertrek profiteerden de boeren rond Stompwijk van het mooie weer van deze week. Velen probeerden nog een “laatste snee” kuil van het land te halen. Dat betekende wel buffelen voor boer en loonwerker, vaak tot diep in avond/nacht maar ook dit kwam, voor de verwachte regen, op tijd klaar.

Ik, en denk velen met mij, hebben het prima naar de zin gehad!!        

Ab

Kees’ laatste wens

Woensdag 21 augustus is Kees Doelman op de zeer hoge leeftijd van 90 jaar, thuis in zijn vertrouwde omgeving, overleden.

Kees was een bijzonder mens alleen al vanwege zijn imposante verschijning met handen als “kolenschoppen”. Om een walnoot te kraken had Kees geen notenkraker nodig. Maar dat was maar één kant van Kees; hij was daar naast op en top boer, samen met zoon Mart hebben ze een mooi en goed veeteeltbedrijf opgebouwd aan het Wilsveen. Hij genoot dagelijks van de boerderij, de koeien en de weidse polder achter hun bedrijf.

Toch was Kees ook een familiemens, zijn Tini, kinderen en kleinkinderen waren hem alles, daar genoot hij elke dag van. Dat bleek ook overduidelijk uit de terugblik van de kinderen en kleinkinderen op het leven met hun vader en opa.

Als grootste hobby had Kees, naast een kaartje leggen, de jacht. Vele jaren mochten vele buren (als drijver) zo rond eind december een dagje, weer of geen weer, mee jagen met tussendoor en aan het eind gezellige momenten en kreeg iedereen een geschoten haas mee.

Kees had als laatste wens, voordat hij begraven werd, om nog één keer in het land over de “Cornelis brug” (brug over de laatste tocht en vernoemd naar Kees) te gaan. Mart vervulde die wens en reed met een nostalgische Ford tractor met dito platte wagen met daarop de kist naar achter in hun land.

Toen Kees van het erf werd gereden richting begraafplaat in het Wilsveen vuurden zijn jagersmaatjes Jos van Schie, zoon Mart en kleinzoon Tim een saluutschot.

Veel familie, vrienden en kennissen waren naar de kleine intieme begraafplaats in het Wilsveen gekomen om afscheid te nemen van Kees.

Naast de terugblik van de kinderen en kleinkinderen blikte Wijnand Wiegeraadt ook nog even terug op Kees als lid van de vrijwilligersgroep van het kerkhof. Kees  hield de begraafplaats mollenvrij. Op woensdagochtend werken de vrijwilligers op het kerkhof en zo rond 12 uur wordt er een borrel gedronken. Met regelmaat was Kees daarbij en dronk hij zijn Ketel1 met als bijzonderheid uit de zijkant van zijn mond.

Toch nog even terug naar Kees z’n laatste wens: Kees Roeling die in de buurt aan het schudden was, maakte nevenstaande unieke foto, Mart alleen met zijn vader in hun geliefde weidse polder tussen Wilsveen en Stompwijk.

Ongetwijfeld zal tijdens die tocht veel door Mart zijn hoofd zijn gegaan, verdriet met wellicht een traan maar ook dankbaarheid.

Ab

In Memoriam Adriaan Hilgersom

Het In Memoriam voor Adriaan Hilgersom, geschreven door Bea Oliehoek, uitgesproken tijdens de uitvaartviering en nog aangevuld met herinneringen van Antoon van Santen.

Adriaan is geboren in Stompwijk, op 16 juli 1938. 
Hij groeide op in een groot gezin. Evenals enkele van zijn broers kwam hij van de lagere school af om te helpen in de mesthandel van zijn vader. De mest werd vanuit de schuit, die bij het Blesse Paard in de vaart lag, via de vrachtwagen vervoerd naar elders het land in. Het was altijd hard werken.

Adriaan ontmoette Ria van der Post in Zoeterwoude, en in 1960 trouwde hij met haar. Samen kregen ze drie kinderen, Jolanda, Arno en Maurice.  

Zijn broer Jan zat niet in de mesthandel. Deze was koster van de Laurentiuskerk. Omdat hij plannen had om een eigen zaak te starten, stopte hij op
1 januari 1969 met zijn baan als koster. Omdat de mesthandel in die tijd niet zo best meer liep besloot Adriaan, in overleg met zijn vrouw Ria, om op de baan van koster te solliciteren en hij werd aangenomen. Door menigeen werd hij voor gek verklaard, want hij moest immers zijn mooie huis aan de Dr. van Noortstraat verruilen voor de oude kosterswoning naast de kerk. Dit huis was in verouderde staat, maar het werd voor hem opgeknapt.

Adriaan ging, zoals hij het zelf noemde, wonen in een paradijsje. In de pastorietuin, achter het kerkhof, stonden drie kleine schuurtjes. In één ervan stond de auto van de pastoor, één was voor de opslag van materiaal en in de ander hield hij wat kalfjes. Er werd een kippenhok gebouwd, groente verbouwd in de moestuin en er werden een paar geiten aangeschaft. Dit omdat de hele pastorietuin met de hand maaien ondoenlijk was. Via pastoor Groenewegen van de Nicolaaskerk in Zoetermeer kreeg hij ook nog een hond, Bassie genaamd. Fijne jaren ging het gezin tegemoet.

Voor zijn nieuwe baan als koster werd er mondeling het één en ander uitgelegd, en daarna kon hij beginnen. Alle taken in de kerk, maar ook het onderhoud buiten in de pastorietuin en het kerkhof behoorden tot zijn werk.
Een graf delven deed hij met de hand, een kraantje kwam er toen nog niet aan te pas. Maar het werken met de schop was geen probleem voor Adriaan, dit had hij vaak genoeg gedaan in de mesthandel.

Al gauw kreeg hij al te maken met enkele overledenen. Ook tot zijn taken behoorde het afleggen van de overledenen, de begrafenis regelen, kaarten laten drukken, kortom alles wat er bij een begrafenis komt kijken. Soms, bij nacht en ontij, moest hij er op uit. En dat was zeker wel even wennen.        

Vakantie kende Adriaan in die tijd niet. Het werk moest gedaan worden, vervanging was er in die tijd niet. Voor het eerst in 1977 ging het gezin een paar dagen weg naar een huisje in Beekbergen. Dit beviel zo goed, dat besloten werd om in 1979 een week weg te gaan. Er werd een vervanger gevonden om het e.e.a. waar te nemen. Elke dag werd even gebeld of alles nog in orde was in de parochie.

Adriaan komt uit een echte schippersfamilie. Het bloed kroop ook bij hem waar het niet gaan kan en in 1980 kocht Adriaan zijn eigen plezierboot.
De tijd was aangebroken voor een jaarlijkse vakantie met vrouw en kinderen. De brommer ging achter op de boot mee, want als er iemand overleden was, moest hij toch weer naar huis kunnen om de zaken te gaan regelen, wat dan ook menigmaal gebeurde.

Inmiddels waren er de nodige problemen gerezen in het gezin. Ria bleek hartpatiënt te zijn en bij twee van de kinderen, de zonen Arno en Maurice, was een erfelijke spierziekte geconstateerd, wat hen uiteindelijk deed belanden in een rolstoel. Het oude huisje wat ze bewoonden was te vochtig. Met weemoed verhuisde het gezin in 1980 naar een rolstoeltoegankelijke woning aan de Akkermunt. Lang heeft de vreugde van het nieuwe huis niet geduurd.

In oktober 1985 scheen nog even de zon voor het gezin, toen dochter Jolanda ging trouwen met Fred. Gelukkig voor Jolanda en Fred heeft Ria dit nog mee kunnen maken, want op 1 februari 1986 overleed Ria vrij plotseling op 49-jarige leeftijd. Adriaan bleef toen achter met twee gehandicapte zonen en een dochter, die inmiddels de deur uit was.

Korte tijd na het overlijden van Ria ontmoette Adriaan Truus van Werkhoven uit Voorhout en zij was bereid om met hem de zorg van zijn kinderen op zich te nemen. Maar in maart 1987 overleed Maurice op 17-jarige leeftijd en in juli 1988 overleed Arno op 21-jarige leeftijd. Adriaan moest zijn huis aan de Akkermunt uit, om plaats te maken voor een nieuwe rolstoel-gebonden bewoner.

Adriaan verhuisde naar Voorhout, naar de woning van Truus, in afwachting van een ander huis in Stompwijk. Op een ochtend, komend op de brommer vanuit Voorhout om zijn werk te doen, stond er een bordje in de tuin bij de oude kosterswoning. Het huisje werd te koop aangeboden. Bij navraag diezelfde ochtend bleek dat het huisje al verkocht was. Altijd heeft Adriaan het jammer gevonden dat het hem niet gegund was het oude kostershuisje te kopen.

Korte tijd later kregen Adriaan en Truus een woning aangeboden in het Hoefblad in Stompwijk, waar ze heel wat jaren met plezier hebben gewoond.

Samen met Truus bleef Adriaan de uitvaarten verzorgen. Maar met het ouder worden besloten ze dit werk uit handen te geven aan Kees Onderwater Uitvaartverzorging. Ze vonden dat de tijd aangebroken was, om het wat rustiger aan te gaan doen.

Na zijn pensioen bleef Adriaan  aanwezig als deeltijdkoster, samen met diverse vrijwilligers.

Antoon van Santen herinnert zich van die activiteiten hoe tijdens de vakantie van Adriaan iedere dag de klok opgewonden moest worden. En dan merk je dat dat ook echt iedere dag moest gebeuren, anders stond de klok stil.

Als in de kerk een lamp verwisseld moest worden, dan moet dat met meerdere mensen gedaan worden. Één om, van boven het plafond, de armatuur te laten zakken en één om, beneden in de kerk, de bol te verwisselen.

In en rond de kerk hoef je nooit naar werk te zoeken. Bloemen schikken, de kaarsen op de standaards zetten, de kazuifel uithangen. En natuurlijk altijd zorgen dat de koffie op tijd klaar is. En dan was er ook nog het instrueren van de misdienaars en het organiseren van hun jaarlijkse uitje. Er was (en is) altijd wel iets te doen.

Adriaan en Truus genoten van de tochten met hun boot en van hun vrije tijd. Truus kreeg echter gezondheidsproblemen en in juli 2010 overleed ze. Wederom kwam Adriaan alleen te staan. Bewonderenswaardig is het dat hij steeds na elke tegenslag de levensvreugde weer kon vinden. Hij ging er alleen op uit met de boot, of op zijn brommer, en genoot van dagelijkse dingen van het leven. Toen in Zoeterwoude de nieuwe huizen van Emmaus opgeleverd werden, besloot hij 3 jaar geleden vanuit het grote huis aan het Hoefblad te verhuizen naar een kleiner appartement in Emmaus. Kort heeft hij daar maar gewoond. Na een val begon hij meer te tobben met zijn gezondheid. In Emmaus verhuisde hij intern naar een zorgappartement en werd hij rolstoel-gebonden. Daar had hij het moeilijk mee, hij wilde nog zo graag naar buiten. Na enige tijd had hij een clubje mensen om zich heen verzameld, die regelmatig met hem gingen wandelen. Favoriet was IJsboerderij de Jong in de Weipoort voor een lekker ijsje, en La Place, om even een bakkie te doen.

De laatste weken verslechterde zijn gezondheid. Ook al liet hij dit bijna niet merken, hij berustte erin. Afgelopen maandag is hij rustig en waardig heengegaan.

Adriaan, bedankt voor wie je was, voor alles wat je gedaan hebt voor de kerk en voor de gemeenschap.

Rust in vrede

Herinnering aan mijn vader

Mijn vader, Joop Schrader, zoon van Dorus Schrader en Mien Schrader-Van Santen, de jongste van negen. 

Stijldanser, verzamelaar, oranje supporter, Stompwijker en een Schrader in hart en nieren. 

Werd verliefd op een lief meisje uit Amsterdam, danste met haar, trouwde met haar en kreeg samen met haar twee zonen.

Zijn hele leven heeft zich afgespeeld onder één dak, de rechterhelft van het ouderlijk huis werd zijn kasteel in Stompwijk (zoals mijn broer het graag omschrijft) het huis waar hij voor altijd wilde blijven. 

Behalve dan met vakanties, want dan kon het niet ver genoeg zijn om iets van de wereld te zien. 

Hij wilde zo veel mogelijk cultuur en natuur opsnuiven als hij kon en deed zijn best om ook ons hierin onder te dompelen.

Mijn vader was altijd erg begaan met Stompwijk en zijn bewoners. Zo was hij actief in het schoolbestuur, altijd te vinden bij de voetbal en erg betrokken bij de Soos om maar enkele dingen te noemen. 

Ook schoot hij velen te hulp wanneer het zaken van belastingtechnische, juridische of financiële aard betrof. Hij verdiende daar dan ook wel een extra zakcentje aan, maar de hoogte van de vergoeding liet hij veelal over aan diegene die hij hielp.

Mijn vader was ook een echte boekhouder. 

Zijn eerste baan bij Nutricia betaalde voor zijn avondstudie waar hij zijn talent voor het boekhouden ontwikkelde. En met een diploma onder zijn arm ging hij aan de slag bij het vastgoed bedrijf ‘Onderling Belang B.V.’ in Rijswijk, waar zijn waardevolle juridische talent boven kwam drijven.

Zijn werk nam hij zeer serieus en hij week nimmer af van zijn verantwoordelijkheden. 

Dit leidde soms tot ongenoegen bij mijn moeder als hij voor de zoveelste keer bleef overwerken of zijn werk weer eens mee naar huis nam.

Toch zorgde hij er altijd voor dat hij tijdens zijn middagpauze samen met zijn gezin thuis aan tafel mee kon eten. Hiervoor snelde hij dus dagelijks met zijn auto heen en weer over de Dr. Van Noortstraat en de Stompwijkseweg om daarna op tijd weer terug te zijn in Rijswijk. 

Achteraf gezien zijn wij het er eigenlijk wel over eens, dat hij voor een groot deel verantwoordelijk was voor de slechte staat van deze hobbelwegen.

Ja, Stompwijk was ideaal voor hem: familie en vrienden dichtbij, de buurtjes, zijn herinneringen aldaar.

Ëén van mijn vroegste herinneringen aan mijn vader is van toen ik ongeveer 4 of 5 jaar oud was. Ik hing voornamelijk nog aan mijn moeders rokken en mijn vader was die indrukwekkende man in pak met de donkere stem en de zware wenkbrauwen boven zijn strenge ogen. In huis stonden toen al overal interessante dingen waar mijn broer en ik niet aan mochten zitten, wat natuurlijk de verleiding nog groter maakte om dat dan juist wel te doen als mijn ouders niet in de buurt waren. Het gevolg was dat ik één van mijn vaders objecten (een beeldje of zo, natuurlijk van onschatbare waarde), op de grond kapot liet vallen terwijl mijn moeder achterin het huis bezig was. 

Ik schrok hiervan en tot overmaat van ramp zag ik mijn vader op dat moment thuis komen. 

De man die altijd dreigde op ons speelgoed te gaan staan als we dat niet op tijd opruimden, dezelfde man die je ook sommeerde om je spruiten op te eten.

Paniek sloeg toe en ik verstopte de stukken snel achter de staande klok (wat volgens mijn moeder mijn standaard verstopplekje was). Ik rende de trap op naar mijn kamer en verstopte me ver onder mijn eigen bed.

Het duurde niet lang of mijn vader en moeder hadden uitgevogeld wat er gebeurd was en mij hadden gevonden. “Wat doe je daar onder je bed? Kom daar eens onder vandaan..” zei mijn vader. Bevend van angst kroop ik te voorschijn, wachtend op de toorn en straf van mijn vader. 

In plaats daarvan tilde hij me op en probeerde hij me gerust te stellen en te troosten.

Toen besefte ik dat hij me altijd zou bijstaan en beschermen, verzorgen en liefhebben, wat voor pad ik ook zou bewandelen in het leven. 

Ik was juist zelf zijn meest waardevolle schat, samen met mijn moeder en mijn broer. En deze wetenschap, dat gevoel, is altijd intact gebleven, tot en met zijn laatste ademtocht.

Lieve pap, je had nog zoveel plannen, zoveel onvervulde dromen, je had zo’n wilskracht, maar je was tegelijkertijd ook zo koppig. 

Je was zo behulpzaam, maar ook zo dominant. 

Zo vrolijk, zo boos, zo sterk, zo ziek…..zo liefdevol.

Papa, ik hield van je, wij houden nog steeds van je, waar je nu ook bent. 

Weet dat we nu niet alleen zijn, we hebben elkaar. 

We dragen je altijd mee in onze gedachten en harten.

Paul

In memoriam

Klazina Maria Theresia van Rijn—van Rijn

Ma is geboren in 1930, als 2e in een gezin van uiteindelijk 7 kinderen. Hoewel het gezin het niet breed had heeft ma een fijne kindertijd gehad. Als ze 10 jaar oud is breekt de oorlog uit en dat heeft natuurlijk een grote impact op iedereen en ook op haar. Vooral het incident in februari 1945 toen een neergestort vliegtuig in de Geerpolder werd beschoten en waarbij een vriendin van haar om het leven kwam, maakte een onvergetelijk indruk op haar. Ze sprak daar, ook nu nog, vaak over.

Na de oorlogsjaren gaat ze aan het werk bij de familie van Haaster. Haar moeder had geregeld dat ze daar aan de slag kon. Bij de arbeidsvoorwaarden was bedongen, zo vertelde Ma, dat ze elke week een stuk kaas mee kreeg. Ma vertelde dat wat ze daar verdiende, zelf mocht houden, terwijl haar broers, thuis kostgeld moesten betalen. Ze sprak altijd heel liefdevol over haar tijd bij de fam. Van Haaster.

Ook toen , was er elke jaar een kermis in het dorp, en zo ontmoette ze als 17 jarige de liefde van haar leven; Jan van Rijn. Toch zou het nog een poos duren voor er getrouwd werd, want Pa werd als dienstplichtig militair voor 3 jaar uitgezonden naar voormalig Nederlands Indië. Het enige contact dat ze toen nog hadden was door de velen brieven die zij elkaar schreven. Maar in 1954 was het toch zover en traden Pa en Ma in het huwelijk. Ze gingen in een tot woning verbouwde schuur, naast de voormalige molen, wonen. Pa werkte bij zijn vader op de boerderij en ma zorgde voor de kinderen. Zo ging dat toen.

In 8 jaar tijd werden er 5 kinderen geboren. En 5 kinderen opvoeden, het huishouden en alle bijkomende werkzaamheden in toch, zeker naar huidige maatstaven, primitieve omstandigheden, is best wel veel werk, zeg maar. Ma was altijd heel zorgzaam en zag altijd het goede in de mensen. Ze hield een aantal katholieke gebruiken in ere, zoals een kruisje op je voorhoofd voor het slapen gaan. Wij hadden allemaal een wijwater bakje aan de muur op onze slaapkamer en bij onweer zegende ze je slaapkamer met het wijwater.

Ze werd niet snel boos op je, totdat je het echt te bont maakte. Ik kan me nog vaag herinneren dat ze met een pantoffel in haar hand achter me aanrende. Toen pa zijn vader overleed verhuisde het gezin naar de molen. En toen met boeren gestopt werd omdat het land verkocht moest worden voor de aanleg van recreatiegebied Vlietland, brak er een andere tijd voor hen aan.

Er kwam een kleine camping een jachthaventje en natuurlijk de bootverhuur met een terras. Het terras was ma haar domein. Uitsmijters, koffie met gebak, broodje bal en natuurlijk de eigen gemaakte soep. Het was hard werken in de zomer maar klagen deed ze nooit. Tot 1997 woonden ze op de molen, toen was het tijd om te stoppen en naar het dorp te verhuizen.

Haar droom was een huisje vlak bij de kerk. Dat is aardig gelukt, ze vonden een mooie hoekwoning aan het Hoefblad in Stompwijk. Daar heeft ze samen met pa nog een gelukkige tijd gehad. Totdat pa in 2017 overleed. Dat was een enorme klap voor haar en een deel van haar overleed toen eigenlijk ook.

Aan het begin kon ze zich nog aardig redden alleen. Maar ze ging lichamelijk en geestelijk toch steeds verder achteruit. Toen het zelfstandig wonen niet meer ging, is ze in november 2019, verhuisd naar een appartementje in verzorging tehuis Emmaus. Daar woonde ze eerst nog, met hulp, enigszins zelfstandig. Toen dat ook niet meer lukte verhuisde ze naar een woongroep in Emmaus. Daar kreeg ze 24/7 verzorging.

En zoals moeders vaak zei: Iedereen wil oud worden, maar niemand wil oud zijn. Ze ging steeds moeilijker lopen en raakte ook steeds meer verward. Ze had het niet meer naar haar zin. Als iemand vroeg hoe het met haar ging, begon haar antwoord altijd met; Het leven is niet meer leuk.

Ze zag dan ook niet op tegen de dood. Ze vroeg zich vaak hoelang ze nog te leven had en hoopte dat het niet nog jaren zou duren. We kunnen dan ook alleen maar dankbaar zijn dat mamma zo rustig en zonder lichamelijk lijden is komen te overlijden. De herinneringen blijven….

Voorgelezen door Nico van Rijn, tijdens de uitvaart op 21 maart 2023

Foto vliegtuig van de website Jolly Duck

Foto molen, danken wij aan de beeldbank van Oud Stompwijk

In memoriam Anthon van der Haar

Woensdag 25 januari is Anthon van der Haar, oud voorzitter en erelid van IJsclub ‘Nut en Vermaak’ op 70 jarige leeftijd overleden.

Anthon heeft de voorzittershamer van 1997 tot en met 2001 in handen gehad, maar was al actief vanaf het moment dat de IJsclub zich rond 1980 met langebaanschaatsen op de Haagse Uithof en in Leiden ging bezighouden. Hij was een verdienstelijke en toegankelijke kracht die overal klaar voor stond.

Anthon was zelf geen goed schaatser, het liefste was hij te vinden op natuurijs. Hij woonde immers aan de Nieuwe Vaart, juist daar waar de activiteiten plaatsvonden. Hij was één van de organisatoren van het eerste uur en stond altijd paraat. Hij stelde materiaal en vergaderruimte ter beschikking als dat nodig was, van voor bijvoorbeeld kortebaanwedstrijden, carnaval, koek en zopie, begeleiding tijdens de Elfstedentochten etc. ect.

Tijdens zijn voorzitterschap heeft hij via het waterschap en de gemeente, het voor elkaar gekregen dat er kluunbruggen in de toertochtroute tot onze beschikking kwamen. Helaas werd er door de slechte winters nooit gebruik van gemaakt, maar de kluunbrug die onder de A4 geplaatst is, wordt tot op heden nog steeds gebruikt door de IJsclub tijdens de wandeltocht ‘Rondom Stompwijk’.

Tijdens mijn laatste bezoek aan hem, hebben we herinneringen opgehaald over de gezellige IJsclubvergaderingen die we beleefden. Wat een plezier hadden we!

Anthon was tot aan zijn dood altijd geïnteresseerd in het wel en wee van de IJsclub. Het was voor hem een hele mooie tijd van zijn leven.

Uit naam van de IJsclub wens ik, Astrid en familie heel veel sterkte toe in de verwerking van het verlies van Anthon.

Frans Oliehoek

In memoriam Jan van Nierop

Jan kwam in het bestuur op 18-5-1981. Hij is gelijktijdig gestopt met Jan van Santen die in de vergadering aangaf dat hij niet meer de motivatie had om door te gaan. Hierna meldde Jan van Nierop dat ook hij wilde stoppen, want hij had geen zin om met nieuwe mensen in de baancommissie te starten, hij is totaal 21 jaar bestuurslid geweest.

Hij was een rustig persoon, had niet zoveel te melden in de vergaderingen. Samen met Jan van Santen zorgde hij ervoor dat de baan er ieder jaar weer perfect bij lag. Dit was best een flinke klus, bijtijds hooien en dan de baan op tijd perfect klaar zien te krijgen voor de kortebaan.

Jan was altijd beschikbaar als er iets moest gebeuren en het maakte hem niet uit wat dat dan was.

Het mooiste vond  Jan de nazit tijdens de vergaderingen, sigaretje en een koud biertje erbij en dan kwamen de verhalen los. Jan was een meester in het vertellen en de tranen van het lachen liepen over onze wangen als hij weer eens een sterk verhaal vertelde. Hetzelfde verhaal werd steeds op een andere manier verteld zodat het iedere keer weer spannend was welke wending het zou nemen. We zouden er zomaar een boek over kunnen schrijven.

Als vee-rijder beleefde hij veel en een paar anekdotes wil ik even aanhalen:

Jan moest een koe ophalen op een boerderij. De boer was nog niet aanwezig en hij moest wachten. Hij slenterde een beetje over het erf en was al een paar keer langs het keukenraam gelopen waar een pan met gehaktballen stond af te koelen voor het raam. Het waren 3 grote gehaktballen. En de boer had geen kinderen, dat wist hij. Dus voor de boer 1 bal en 1 voor zijn vrouw, de derde is voor Jan vond hij en hij peuzelde hem lekker op. In zijn nopjes vertelde hij een dag later tegen de knecht van de desbetreffende boerderij wat hij gedaan had. De knecht werd woedend en vertelde hem dat de boer en zijn vrouw een ontzettende ruzie hadden gehad en dat het eind van het liedje was dat de knecht geen gehaktbal kreeg die dag.

Ook het verhaal van een boer en zijn enorme chagrijnige vrouw is mij bijgebleven. Zij was een pietje precies in haar huis, alles was super schoon. Jan moest daar vaak naartoe en altijd moest hij zijn schoenen in de schuur uitdoen en hij mocht niet in het huis komen. Op een dag was hij het zo zat dat hij een rookworst had meegenomen en hij liet de rookworst duidelijk aan de hond zien die wel in het huis mocht komen. Vervolgens liep hij met de worst langs het raam en de opgetogen hond was zo enthousiast dat alle planten uit het raamkozijn vlogen.

Jan zat altijd graag in het café de Gouden Leeuw van Joop van Geijlswijk. Op een zaterdag in 1985 vluchtte Conny Oliehoek, terwijl zij met haar pony onderweg was naar de ponyclub, de werft op van het café. Jan zag dat en kwam naar buiten, hij pakte de pony bij het hoofdstel, nam haar mee naar binnen en liet haar een rondje om het biljart lopen en zei tevreden tegen haar. Zo Vlijt nu ben je tenminste ook een keertje in de kroeg geweest.

Als het verhaal klaar was en iedereen een beetje bijgekomen van het lachen zei Jan steevast; “Geinig hè”.

Ook tijdens het opbouwen en afbreken kwamen de verhalen, we spraken over de paarden, het feest, de tribune en natuurlijk de plank over de sloot, waar

Jan trouwens zelf een keer in gevallen is waarbij hij zijn bril verloor. Die ga ik morgen wel zoeken zei hij en toen hij de andere dag kwam lag zijn bril zover van de plank dat hij ervan overtuigd was dat de plank ’s nachts verplaatst was.

Verdere details van deze gesprekken zal ik jullie besparen, maar het was altijd een feestje om bij Jan in de buurt te zijn op zulke momenten.

Nadat Jan gestopt was bij het bestuur, kwam hij tijdens de ponyrennen en de kortebaan lekker genieten in de VIP tent. 

Jij liep vele rondjes door de polder samen met Adrie, lekker genieten. De laatste jaren werden jouw rondjes steeds kleiner, totdat het echt niet meer ging.

Jan bedankt voor wat jij voor de club hebt betekend. Jij was een geweldige man met mooie verhalen!

Namens bestuur Nooit Gedacht, Theo v.d. Bosch, voorzitter

Sint Antonius

Gisteren werd er in de kerk aandacht gegeven aan  St. Antonius. Zolang ik weet is dat de heilige voor de vermiste voorwerpen. We moesten thuis al bidden (met het volgende gebedje) Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn (……..).vind. Op ….. noemde je dan hetgeen je kwijt was. Gingen we dan naar de  kerk, kregen van  onze ouders een geldstuk mee, om in de speciale bus (achter in de kerk )te stoppen. En meestal kwam het dan wel weer terecht.

Gisteren werd er een mooie plant neer gezet, bij St. Antonius vóór in de kerk. En aan gezien ik van de week 2 x iets kwijt was, stopte ik na de dienst de beloofde penning in de bus.  Met alsnog het gewenste resultaat.

Een paar jaar geleden van het zelfde laken pak. Ik vroeg aan Rinus die er toevallig bij stond, toen ik wat in de bus gooide, zit er nog wel eens wat in bus, “Ja hoor, soms wel” was zijn antwoord. Dus parochianen het is altijd de moeite om het te proberen. Doe er je voordeel mee.

Groetjes, Ria van Dijk

In Memoriam Kees Schrader

Geboren 3 juli 1933 – overleden 17 augustus 2022

Onze vader is geboren aan de Dr. Van Noortstraat 178. Het huis waar ook wij opgroeiden. Hij was het vierde kind van Oma Mien en Opa Dorus. Er kwamen nog 5 kinderen bij. Toen vader Kees nog geen 7 jaar was brak de oorlog uit. Een onbezorgde jeugd had hij daarom niet. Van onze tante Riet begrepen we dat hij, wanneer hij zijn zusje een flesje gaf, hij er stiekem ook zelf van dronk omdat hij honger had. Totdat oma er achter kwam…

Het grote gezin woonde in het kleine dijkhuis (Dr. van Noortstraat 178) met veel ruimte en schuren er omheen, waar het bedrijf van opa gevestigd was. Vader Kees hield konijnen en was graag buiten. Ook viste hij stiekem in oorlogstijd om zodoende het gezin te voeden. De basisschool kon door de omstandigheden niet afgemaakt worden. Oom Henk zat al in de aardappelhandel van opa en vader Kees zou op zeer jonge leeftijd het slagersvak in gaan. Dit vanuit de gedachte ‘Twee handen en maar één mond’; de eindjes moesten aan elkaar geknoopt worden!

We hebben veel verhalen over deze tijd gehoord. Als jong mager ventje moest hij op de fiets veel te zware bestellingen wegbrengen en woonde in bij de baas. Dit beviel niet zo heel goed. Toen opa Dorus ziek werd, is ook vader Kees de aardappelhandel ingegaan. Studeren aan het conservatorium, waarover hij nogal eens droomde, is er nooit van gekomen. Hij klaagde echter nooit maar maakte er het beste van en bouwde een trouwe klantenkring op in Stompwijk, Leidschendam, Voorschoten en Zoeterwoude. ‘Kees de Pieper’ werd een graag gezien man die door weer en wind trouw zijn klanten de piepers bezorgde. Het assortiment werd uitgebreid met fruit, uien en peulvruchten. Hij had lol in het verkopen langs de deur. Later kwamen daar ook nog markten bij.

In de jaren vijftig ontmoette hij onze moeder Riny en was op slag verliefd. In 1959 trouwden ze voor de wet en in juni 1960 voor de kerk. Zo ging dat in die tijd. Het gezin van opa en oma met nog enkele jongere kinderen verhuisde naar nummer 176 en Riny en Kees betrokken het ouderlijk huis omdat het bedrijf hier gevestigd was.

In 1961 werd Ted geboren en in 1964 en 1968 volgden respectievelijk Jacqueline en Helene.

Het lukte hem om bepaalde verantwoordelijkheden bij ons te leggen zonder dat hij zei dat iets ‘moest’. Gingen we over een grens dan werd dat door hem in de druivenkas of in de schuur goed duidelijk gemaakt.

Vader Kees maakte lange dagen maar op zondag en in de avonden was er aandacht voor het gezin. We organiseerden badmintontoernooien in de tuin, gingen naar het bos, voeren met de boot of deden spelletjes. Hij was een echte kindervriend en een super goede zorgzame vader en echtgenoot voor onze moeder.

Als jongetje werd onze vader gescout voor een knapenkoor, waarmee hij ook op tournee is geweest. Tot aan de corona periode bleef hij trouw bij het koor in de H. St. Laurentiuskerk. Dit moet in totaal zo’n 75 jaar zijn geweest. Bij 50 en 60 jaar volgde hiervoor zelfs een lintje vanuit het Vaticaan. Hij deed dit met veel plezier en onderbrak zijn werkzaamheden waar mogelijk om bij bruiloften en begrafenissen te zingen.

 Wij, de kinderen, hebben een heel fijne jeugd beleefd met onze ouders. Spelen in de aardappelkelders, hooitas en de tuin. Voetballen en badmintonnen in de tuin, surfen, varen en vissen. We hebben ook mooie herinneringen aan onze kampeervakanties (ook al was het steevast slecht weer), het meehelpen in de zaak en vooral aan de humor en wijsheid van onze vader.

Toen de werkzaamheden stopten, kreeg vader Kees veel tijd. Er werd een huis gebouwd in de achtertuin (v. Merodestraat) en zijn tuin was zijn trots. Geen grassprietje stond scheef en hij genoot ervan hier nu eindelijk tijd voor te hebben. Ook voor het vissen, klaverjassen/bridgen kwam meer tijd. Zijn allergrootste hobby was echter zijn nieuwe rol als opa. Jarenlang kwamen onze kinderen een vaste dag in de week bij opa en oma. Hij genoot er zichtbaar van en speelde wat af met ze. Ook zij gingen mee vissen een leerden over de natuur. De fantastische verhaaltjes die hij vroeger al aan ons vertelde, werden doorverteld. Deze verhalen verzon hij zelf en de typetjes (Paulus, Eucalypta, Oeroeboeroe en vele andere) wist hij met stemmetjes en handgebaren zo mooi te brengen, dat zelfs wij nog aan zijn lippen hingen.

Ook gingen onze ouders tot twee keer toe op bezoek in Afrika, waar Ted lang woonde. Hieraan zijn ook veel mooie herinneringen.

Wij zijn dankbaar voor alles dat hij voor ons allen heeft betekend en de lange tijd die we hem in ons midden mochten hebben. We zijn trots op het fijne en gelukkige huwelijk van onze ouders, dat in juni alweer 62 jaren telde. We hebben ondanks corona een mooie dag beleefd bij het 60 jarige huwelijksfeest in 2020.

In april hebben we, toen onze moeder 85 werd en Kees al ziek was, nog een gezellig samenzijn georganiseerd in het Dorpspunt met familie en vrienden. Dit was fijn.

De laatste 6 maanden waren, in verband met zijn ziekte, zwaar en pijnlijk. Na nog van alles geprobeerd te hebben, ging het niet meer.

Lieve pa, je hebt nu je rust.

We willen iedereen via deze weg bedanken voor de steun in de vorm van een kaartje of bezoek aan de condoleance/uitvaart. Onze vader heeft ons gevraagd een ieder de groeten te doen. Bij deze..

Je bent niet meer waar je was, maar overal waar wij zijn. We gaan je missen pap,

Ted, Jacqueline, Helene

Ik wens jullie,

Aan de binnenkant van de rouwkaart stonden deze prachtige woorden van Lenie zelf, opdat we niet vergeten. De woorden heeft ze zelf samengesteld uit gedichten waar zij door geïnspireerd was:

Ik wens jullie,

de tijd om van de kleine dingen te genieten

Rust om stil te staan bij de mooie momenten

Sterkte om de tegenslagen te overwinnen

Vriendschap om je hart te verwarmen

Humor om wat somber is te kleuren

Een glimlach om elke dag mee te beginnen

Veel liefde en geluk in de toekomst.

Lenie de Jong