Alle berichten van Redactie Dorpsketting

Cock van Bohemen Erelid Stompwijk ‘92

Dat word je niet zomaar
Cock kan het zich niet meer herinneren hoelang hij al bezig is met dit vrijwilligerswerk. Hij heeft zelf nog gehandbald en gevoetbald. (nee niet tegelijk……)
Hij zat in het bestuur van de Handbal toen dat samen ging met de Gym en de Voetbal. Dus al voor 1992! Samen met mensen van de gemeente gingen ze overal sporthallen bezichtigen. Om te kijken wat het hier moest worden. (“Uit andere plaatsen zijn ze vaak jaloers op wat hier allemaal staat.”) Met nog een paar anderen heeft hij ook de scheidsrechtercursus gedaan. En wedstrijden fluiten doet hij nog steeds met veel plezier.

Verder regelt hij nu veel in de kantine
Onder andere de inkoop van alle etenswaren. Hij is er bijna iedere avond, behalve zaterdag. Buiten het sporten wordt er eens per maand geklaverjast. En vier keer per jaar is het Keezen. Een soort Mens Erger Je Niet, maar dan met kaarten. Ook zijn er nog wel eens andere dingen. Zoals een badminton toernooi.

En nieuw: een biljartclub. En steeds is Cock ook achter de bar te vinden. Zoals het nu gaat, blijft hij dat allemaal nog wel een poosje doen.

Dat ere – lidmaatschap is dubbel en dwars verdiend!

Agnes van Boheemen- Vollebregt

Gerda van den Bosch wordt in het licht gezet

Op de dag nadat het Nederlands handbalelftal wereldkampioen is geworden, zit ik met Gerda van den Bosch aan tafel. Gerda is een handballiefhebster in hart en nieren, ze heeft op wedstrijddagen van dit fantastische elftal haar wekker gezet om te kijken. Op maandagochtend komen we elkaar tegenwoordig tegen in het Dorpspunt en het is daar dat ik een lichtje op haar wil laten schijnen.
Van dergelijke fanatieke sportliefhebbers moet een club het hebben. Het is niet voor niets dat ze tot erelid is benoemd tijdens de laatste vergadering, waarbij zij samen met andere vrijwilligers in het zonnetje is gezet. Dit komt mede door een andere bestuursopbouw binnen Stompwijk ’92 waarbij er meer verenigingsbreed gewerkt gaat worden.

Gerda was 8 toen zij ging handballen en behoorde zij tot de groep welpen. Haar moeder was destijds coach en na afloop van het seizoen was er altijd een feestje bij hen thuis met limonade en chips. Haar moeder ging nog eens op bezoek naar Australië naar haar zoon Aad en kwam met sjaaltjes terug voor het hele team met koalabeertjes erop. De sportkampen in Griendsveen en Oudenbosch roepen direct mooie herinneringen op. Je eerste keer een week van huis, dat was wat.

Ze groeide uit tot aspirant, junior en speelde toen al mee met haar schoonzusjes bij de senioren. De familie Van den Bosch stond bekend als handbalfamilie met vader Cors voorop. Ger speelde met schoonzusjes Ria, Sjanie, Lenie, Ank in de zondagse wedstrijden. ’s Avonds werd de wedstrijd nog eens doorgenomen en ingezoomd op dat wat niet goed ging.

Jaren van kampioenschappen en dus promoties, zorgden ervoor dat ze op landelijk niveau gingen spelen. Bij elk kampioenschap een rondje door het dorp op een platte boerenkar en bij de grote promotie een heuse receptie in het Blesse Paard.

Mooie herinneringen aan de reisjes naar Denemarken en Frankrijk waar toernooien gespeeld werden. De smalle straatjes in Parijs, waar de bus niet door kon en de supporters uitstapten om na een: “1, 2, 3, hup” de in de weg staande auto’s opgetild werden en iets werden verzet. Waar supporters heerlijk naar de Moulin Rouge gingen en de bokswedstrijd van Cassius Clay gingen kijken de zij als speelsters binnen moesten blijven om topfit te blijven.

De aller zwartste bladzijde is die ene dag in februari 1983 van het busongeluk, waarbij haar schoonmoeder Jeanne (60) en schoonzusje Carla (21) om het leven kwamen. Ook ome Leo van den Bosch (60) en Kees de Bruin (50). Het handballen werd voortgezet, maar nimmer kon het niveau van toen meer behaald worden. Gerda werd moeder van Kevin en speelde gewoon door, pas na de geboorte van Jennifer in 1996 is zij met de actieve sport gestopt. Sinds haar 16e zat ze toen al in het bestuur en ze heeft zich altijd bezig gehouden met de materialen van de vereniging. Er zijn roerige tijden geweest zoals het samengaan met de Zoeterwoudse handbalvereniging Fairplay. Een keer is het gehele bestuur opgestapt om pas na vertrek van de andere voorzitter hun taken weer op te pakken.

In verband met het ontbreken van een grote sporthal werd er in Bleiswijk en later in Leidschendam gespeeld en getraind. Gouden tijden in de Fluit in Leidschendam waar getraind en de thuiswedstrijden gespeeld werden. Ze hadden hun eigen ronde tafel vlak bij de haard, met gezellige samenzijn na de wedstrijden of de donderdagavondtraining.

En toen kwam Stompwijk ’92 een eigen sporthal, thuis trainen en spelen. Het handbalbestuur ging samenwerken met de grote voetbalbroer, dat vond Gerda in het begin nogal spannend om samen met al die ‘grote’ mannen in een bestuur te zitten tot november dit jaar waarbij in de laatste algemene ledenvergadering ruimte werd genomen om een 7 tal vrijwilligers tot erelid te benoemen.

Een bos bloemen en een bon als dank voor haar jarenlange inzet. Wil dit nu zeggen dat Gerda daar niet meer te vinden is. Nee, niets is minder waar, natuurlijk blijft ze de prijzen voor de kaartavonden inkopen, kantinediensten draaien en blijft ze een vraagbaak voor iedereen. Wat een geluk heeft Stompwijk ’92 met een dergelijke vrijwilligers.

Petra

‘Man, man, ik zou nog zó graag een wedstrijd willen fluiten’

Otto Havik (90) is op z’n plek in Emmaus in Zoeterwoude

De ouderen kennen ’m nog wel en de oudere jongeren ook. Hij woont tegenwoordig in Emmaus in Zoeterwoude. Geestelijk nog messcherp en over zijn lichamelijke verpakking heeft hij naar eigen zeggen niet veel te klagen. Zijn naam is verbonden met Stompwijk, het plaatselijke zangkoor en vooral de voetbalvereniging Stompwijkse Boys. Nee, niet als voetballer maar als scheidsrechter. Hij floot in het dorp maar liefst ruim drieduizend (!) wedstrijden.
Otto Havik is op 25 juli jl. 90 jaar geworden. Hij noemt zich een echte Stompwijker, omdat hij zo’n driekwart van z’n leven in dat dorp heeft gewoond. Werd als laatste van een gezin van vier kinderen geboren, zijn tweelingbroer Gerard ging hem net voor. Dat gebeurde in een klein huisje, waar tegenwoordig het bedrijf Elmeco is gevestigd. “Tegenover de boerderij van De Jong”, voegt hij er voor de zekerheid aan toe.
Voordat hij het hoofdstuk ‘voetbal’ aansnijdt, vertelt hij over zijn schooljaren. Hij werkte toen bij Piet Bregman, naast de smid aan de Stompwijkseweg. In 1947 trad hij dienst van Brinkers in Zoetermeer, waar hij 29 jaar werkte. “Dat duurde tot mijn vijftigste. Ik kreeg toen hevige last van mijn rug en dit draaide uit op een hernia. Maar ik kon gelukkig wel blijven fluiten.”
Met dat ‘fluiten’ doelt hij op het leidinggeven aan 22 jongelui, die achter een bal aan rennen om dat speeltuig in een netje te schoppen. Scheidsrechter dus, de verantwoordelijke man die moest toezien op naleving van de spelregels. Hij heeft het vele jaren met liefde gedaan. Otto laat de zilveren fluit zien die hij in 1984 na afloop van een toernooi kreeg uit handen van Hans van Benten sr. En dan ineens, zo maar tussen de bedrijven door, laat Otto z’n hart spreken: “Man, man, ik zou nog zó graag een wedstrijd willen fluiten.”

Commentaar
Op zijn 63e stopte hij met fluiten, nadat hij elk weekend wel één of meerdere wedstrijden floot. Soms wel drie of zelfs vier in één weekend. “Ik begon op mijn zestiende, net na de oorlog. Heb het altijd graag gedaan, ondanks dat je tijdens en na afloop van de wedstrijd meer dan eens een hoop commentaar kreeg. Een tijdje geleden sprak ik Arnold van Marwijk. Weet wat die zei? Otto, je was als scheidsrechter streng, maar goudeerlijk.”
Reken maar dat hij als spelleider in de loop der jaren heel wat naar z’n hoofd heeft gekregen. “Ja, je deed het niet gauw goed. Er waren niet veel mensen, die beseften dat het ook voor mij een hobby was. Zijn eerste wedstrijd, hij weet het nog goed. Dat was op het veld achter de grasdrogerij van Hilgersom. Later kwam het vaak voor, dat hij zowel ’s morgens als ’s middags een wedstrijd floot. “Het was gewoon hartstikke leuk om te doen.”
Twee zondagen komen terug in zijn                     
herinnering. De eerste was bijzonder, omdat hij op één dag maar liefst drie wedstrijden floot. “Ja, dan kon niet anders. Soms kwam scheidsrechter niet opdagen. Het ging dan om een officiële scheidsrechter van de bond. Als de tegenstander het goed vond, ging de wedstrijd alsnog door.”
Dat brengt ’m min of meer vanzelf bij zijn tweede bijzondere zondag: een wedstrijd van het tweede team van de senioren. Ook dit keer was de officiële scheidsrechter niet gearriveerd. Dus Otto nam over. Wat hij niet wist, dat de afdeling Leiden van de KNVB een controleur had gestuurd. Havik vertelt het niet zonder trots: “Die man is gebleven en zou toen een rapport over mij uitbrengen. In de rust kwam hij naar me toe en zei: ‘Je hebt het goed in de hand, jij klaart dat klusje wel.’ Hij is toen maar naar huis gegaan. Ik ben er nooit achter gekomen of hij ooit rapport heeft uitgebracht.”

NKS-sportkampen
Verhalen over ‘de voetbal’ en ‘de Boys’, hij kan er vele en lang over vertellen. Zoals over het jaarlijkse NKS-sportkamp, dat vaste prik in z’n agenda stond. Otto was een sterk koppel, zeg maar een twee-eenheid met Wil Disseldorp. Jarenlang hebben zij de Stompwijkse voetballertjes tijdens de sportkampen geleid. “Het waren mooie tijden. Met Wil kon ik lezen en schrijven en andersom ook. We begrepen elkaar. Onze chauffeurs voor de heen- en terugreis hadden allemaal een Peugeot. Rinus van de Burg, Janus Verhagen, Piet Janson en nog een stuk of wat. Die auto’s werden onderweg, bij de koffiestop in restaurant De Lucht, naast elkaar geparkeerd. Piet Janson, de Peugeotdealer, vond het prachtig. En wij ook. De voorzitter van de club kwam elk jaar halverwege het kamp even kijken hoe het ging. Hij zei dan steevast dat hij niet snapte hoe wij dat jonge spul onder de duim wisten te houden.”
Na de (voet)bal volgde een ander hoofdstuk in z’n leven, namelijk dat van de zeilsport. “Als je nog eens een mooie sport wilt beoefenen, dan moet je een zeilboot kopen”, zegt hij heel beslist. De eerste kocht hij voor om en nabij 200 gulden, ergens in de buurt van de Rottemeren. Acht jaar later kocht hij er een andere bij een jachtwerf in Nieuwkoop. “We hebben wat afgevaren met Janus Verhagen, Kees Luiten en anderen, machtig mooi om te doen. Later ook veel gevaren met een zwager van me.”

Zo’n twintig jaar terug verhuisde Otto naar Zoetermeer. Hij had, zo zegt het letterlijk, een LAT-relatie met Corrie, met wie hij op zijn tachtigste (!) trouwde. Haar foto staat op de vensterbank in z’n kamer. “Was een bèst mens”, zegt hij een paar keer tijdens ons gesprek. Bij de voordeur van zijn inpandige kamer in Emmaus hangt een foto van hemzelf, op zijn boot. Aan de muur in z’n kamer een prachtige tekening van Otto op z’n laatste zeilboot. “Gemaakt door mijn zwager. Hij is helaas een paar maanden terug overleden.”

Achter het orgel
Een man waar hij ook veel contact mee had was Joop Suijten. “Hij kwam vaak op donderdag langs met z’n boekje om boodschappen te noteren. Ik zat dan te studeren achter het orgel, een Johannus. En dan zei hij: ‘laat mij maar even achter dat orgel zitten en dan kun jij gaan zingen’. Otto wordt hier gehuldigd. Hij is dan 60 jaar lid van het zangkoor.
Dat hebben we vaak zo gedaan. En Ton Aalhuizen in Zoetermeer, die wil ik ook wel noemen. Met hem reed ik in Zoetermeer elke week mee naar de gymnastiek. Met hem ben ik tig jaren opgetrokken.”
Over Emmaus is Otto buitengewoon goed te spreken. “Nadat mijn vrouw Corry vorig jaar was overleden, belandde ik in twee tehuizen in Den Haag. Toen ben ik verhuisd naar hier. De verzorging, het eten en drinken, het is hier in Emmaus allemaal een stuk beter. Ik word hier echt prima verzorgd. Ik zou het erg leuk vinden als er wat oude bekenden uit Stompwijk eens op bezoek komen. Martien van Vliet, een aangetrouwde neef, komt met Mieke Havik af en toe langs. Maar voor de rest zie ik hier bijna niemand. Ik ken nog zoveel mensen in Stompwijk, waar ik vroeger nauw contact mee had, zoals bijvoorbeeld Theo Duyvestein. Zeg maar tegen ’m dat hij langs moet komen. Ze zullen hem beneden niet wegsturen….. ,denk ik.”
Degenen die ‘m meemaakten zullen het beamen: Otto kon vroeger nogal mopperen, vooral als je op het voetbalveld in de doelen bezig was, terwijl er geen training of wedstrijd was. Havik verdedigde het gras in en voor het doel, alsof het zijn eigen voortuin was. “Het was gauw een baggerzooi en dat wilde ik voorkomen. Ik kan er nu om lachen. Humor past óók bij hem. Over Stompwijkse Boys: “Topspelers hadden we zat. Althans, dat vonden die spelers zelf. Maar ik heb er niet zo gek veel gezien.” Hij bekijkt een teamfoto in een jubileumboek van Stompwijkse Boys, waar de schrijver dezes op staat. Het blijft even stil. En dan: “Zo zie je maar, onkruid vergaat niet.”

Zonder hulp
Bij mijn vertrek zegt hij het nog eens: “Vergeet het niet hè, meer bezoek zou ik wel leuk vinden.” Zijn benen worden strammer, maar hij staat zonder hulp op vanuit de leunstoel om in z’n rolstoel te gaan zitten. “Ik ben een tijdje terug aardig ziek geweest. Maar het gaat wel weer. Ik moet denken aan Hans Vreeswijk, oftewel Daan. Weet je wat die zei? Gezondheid is geen kunst, maar een gunst. En zo is het.”

Jack Luiten

Het Sint-kerstgevoel van de beginnende klaverjasser

Afgelopen weken is er in het Dorpspunt eens serieus gekaart voor de titel Sint-kerstklaverjaskampioen 2019. Daar er tijdens het klaverjassen altijd een gemoedelijke sfeer hangt, we leggen een kaartje en we praten wat bij, was er tijdens deze afgelopen weken toch ook duidelijk een spanningsveld te bespeuren. Want het ging toch echt wel voor het echie. Wie gaat er na drie weken met de hoofdprijs vandoor?

De laatste avond viel dan ook de beslissing. Nadat we Nico van Vliet hadden toegezongen ter ere van zijn 80e verjaardag (je zou het hem niet geven), bleek ook dezelfde Nico het hoogste aantal punten behaald te hebben. Als het iemand gegund was, dan was het Nico wel!

Ook alle andere bezoekers mochten een prijs in ontvangst nemen. Wij zijn dan ook bijzonder blij met onze bezoekers die toch wekelijks tijd maken om gezellig te klaverjassen.
Wij wensen iedereen gezellige feestdagen en alle goeds voor 2020!

NB. Derde kerstdag en 3 januari wordt er gewoon geklaverjast vanaf 20.00 uur

Wilma en Anneke

P.S.: Indien er iemand een week niet aanwezig kon zijn, kreeg diegene respectievelijk 2250-2000-2100 punten, zodat iedereen toch kans maakte om te winnen. De uitslagen zijn van drie halve boompjes per keer, vandaar, en dit als uitleg voor de ervaren klaverjassers, het vreemde puntenaantal.

Een kerstbal vertelt

Al in een oude doos werd ik gevonden
Wat stoffig met m’n makkers om mij heen
Goed uitgerust op zolder en we konden
de boom in, straks, tot sier voor iedereen

Beneden stond een boom mij aan te staren
Fraai exemplaar, maar nog zo kaal als wat
Dat werd wel anders, kan ik je verklaren
Mooi aangekleed, met ballen, heb je dat

Daar hing ik dan, met vele teamgenoten.
Veel kaarsjes om mij heen, verspreidend licht,
indien zij aangestoken, onverdroten,
tot nut zijn en verzakend niet hun plicht

Het kerstfeest nadert rap, ik ga nu horen,
CD-muziek, vaak op de achtergrond
Het Christuskind voor ons op aard geboren,
die in een krib z’n eerste rustplaats vond

Ere zij God, in mensen welbehagen
en vree op aard, die ver te zoeken is
De herdertjes, die er bij nachte lagen
het kinderlied: Kling, klokje, kling, gewis

De kerstdis volgt. Bedacht de laatste weken
Een tam konijn bezet een grote schaal
De plumpudding mag zeker niet ontbreken
Met rum begoten, blijf je echt niet schraal

Dan zie ik dikke buiken huiswaarts keren
De gasten vierden kerst vol dolle pret
Bevonden zich daarbij in hoger sferen,
al zingend: Jingle Bells, op toon gezet

Na veertien dagen: Boom ging ons verlaten
Het werd zo langzaam aan wel tijd ervoor
Ik zag door ’t raam, buiten, een drietal maten,
die gingen er met onze boom vandoor

Dat was het eind, waarvan ik slechts kon dromen
Ons ballenleger had de grootste pret
De oude doos werd weer mijn onderkomen
Een jaar weer op de zolder neergezet!

U.E.  Kerstbal  W.T.W.

De moeder van de meervoudig Nederlands kampioen zwemmen in het spotlicht gezet

Beste redactie,

In de bijlage het verslag van het Nederlands kampioenschap kortbad in Eindhoven.
Het was weer een enerverend, zenuwslopend, vermoeiend maar o zo fantastisch weekend.

Groetjes, Ilona

Het was naar aanleiding van bovenstaand bericht dat ik dacht: die Ilona moeten we eens in het licht zetten. Natuurlijk draagt de gehele familie bij tot het succes bij het zwemmen. De drie meiden zijn allemaal waterratten en ze weten precies hoe het werkt. Dat maakt het allemaal haalbaar om kampioen te worden.

Ilona is in de gelegenheid om op het kerstballespreekuur te komen. Het gezin van Ilona en Alwin bestaat uit drie meiden. Eline van 18, Sanne van 17 en Jelsie van 14 jaar. Ze zijn gelukkig allemaal besmet met het zwemvirus en hebben inmiddels de nodige successen behaald. Eline is mede door de grote concurrentie 3e van Nederland geworden op de lange afstand (800 m). Sanne is 2 x Nederlands kampioen estafette zwemmen geworden. Ze zwemt niet veel wedstrijden meer, maar vindt de trainingen nog zo leuk dat zij dit 4 x per week doet.

Op de vraag hoe ziet je week eruit, krijg ik een strak schema.
Op maandag traint Sanne ’s morgens om half 6 uur en dan brengt Alwin haar naar zwembad de Veur waar ze voordat de school begint, traint.
Jelsie fiets vanuit school naar het Hofbad in Ypenburg waar zij start met krachttraining zoals fitness aan apparaten en dan lekker zwemmen en om daar om kwart over 7 ’s avond opgehaald te worden.

Op dinsdagochtend brengt Ilona Jelsie naar het Hofbad, fiets achterop de auto, waar Jelsie voor schooltijd haar training doet, om daarna naar school te fietsen en Ilona rijdt door naar haar werk. Uit school duikt Jelsie nog 2 uur het water in en wordt van daaruit opgehaald door Ilona. Snel eten en dan gaat Ilona zelf naar haar handbaltraining. Ze speelt bij de recreanten.

Woensdagochtend gaat de wekker opnieuw vroeg en om 5 uur rijdt Alwin beide dochters met fiets achterop naar het Veur in Zoetermeer, trainen en daarna hup naar school.

Op donderdag oogt het rustig: Jelsie van 16.00 tot 18.00 uur en Sanne van 18.00 tot 19.30, dit betekent wel 2 x rijden. En ze heeft die dag ook gewerkt.

Op vrijdag traint Jelsie van 16.00 tot 18.00 uur in Zoetermeer en in de winter wordt ze daar opgehaald, in de zomer komt ze zelf op de fiets naar huis.

Zaterdag traint Jelsie in het Hofbad vanaf 7.15 om 2 uur te zwemmen om aansluitend landtraining te doen. Dat betekent opdrukken, grondoefeningen en al zo meer.
Op zondag traint Sanne van 7.30 uur tot 9 uur in het Veur en dit sluit mooi aan op de kerkdienst die op 10 uur begint waar ze met het hele gezin naar toe gaan. Een heerlijk moment in de week om even tot rust te komen en opgebouwd te worden. Realiserend dat er zo veel meer is in het leven dan zwemmen.
En in de middag kan er dan weer een wedstrijd gezwommen worden van onder andere de hoofdklasse. Gelukkig kan dat gewoon in je eigen zwembad of in de buurt omdat het immers om individuele tijden gaat.

Soms worden er wedstrijden gehouden in Eindhoven en dan wordt er met de ouders van andere zwemsters een huis gehuurd om vanaf donderdag t/m zondag daar gezamenlijk door te brengen. Héle gezellige weekenden zijn dat. Maar de dag daarna moet er wel vrij genomen worden om bij te komen.

Dan zijn er nog de swimcups een door Nederland georganiseerde internationale wedstrijden in Amsterdam, Eindhoven of Den Haag waar kwalificatiewedstrijden voor toernooien worden gezwommen en waar ook grote namen aan meedoen zoals Ranomi Kromowidjodo en Femke Heemskerk. En om de tijd tijdens de wedstrijden een beetje door te komen is ze regelmatig ploegleider (zorg dragend dat de zwemmers op tijd aan de start verschijnen) of maakt ze in en rondom het bad foto’s.
Het grote doel van Jelsie volgend jaar is het behalen van een kwalificatie voor het Europees Jeugd Olympische spelen in juli 2020 in Oostenrijk. Vooraf moet zij zich daarvoor zien te kwalificeren. Hiervoor zijn drie kwalificatie momenten op de lange baan (50m bad) en wil ze net als op de korte baan (25m bad) weer graag Nederlands kampioen worden. Dat wordt een (in)spannend jaar.

Ilona weet nog dat er in de beginjaren iemand ooit op de tribune tegen haar zei: “Voor je weet, zit je hier 5 ochtenden per week”, en dat zij dacht: “Nou, écht niet”. Maar het gebeurde wel. Het begint met de oudste die naar zwemles gaat. En als de diploma’s zijn behaald en Sanne ligt in het water voor het zelfde doel hoeft er niet gewacht te worden maar kan er deel genomen worden aan wedstrijdzwemmen. En als uiteindelijk ook Jelsie te water mag gaan zijn de twee oudste al verzot op deze sport. Jelsie vliegt door de badjes heen om vervolgens al op 6 jarige leeftijd haar zussen achterna te gaan. Het zat er toen al in, wachten is zonde van de tijd dus efficiënt benutten en voor je het weet rol je er in. Naast het zwemmen hebben ze alle drie ook nog andere sporten beoefend zoals judo en schaatsen. Maar het was toch echt zwemmen wat ze wilden.

Hoe hou je dit vol?
Ik kan het vol houden doordat mensen om mij heen mij steunen en helpen. Want zonder die steun en hulp lukt het echt niet. En ja het kost veel tijd, maar toch inmiddels al iets minder. Tijdens de trainingen werd er door Ilona hard gelopen, even aandacht voor haar eigen training of er is tijd om boodschappen te doen. Ik besteed mijn tijd goed en als je eenmaal in dit ritme zit, is het ook goed te doen. En als je ziet dat je kinderen ergens enorm veel plezier aan beleven dan beleef je dat plezier met ze mee en dat maakt het allemaal zo mooi. Het maakt dan ook niet uit wat het is of op welk niveau het is. Ilona is dus Nederlands kampioen organiseren en plannen tussen, werk, trainingen, huishouden en ontspannen door. En ze neemt de tijd om het hele dorp op de hoogte te houden van de vorderingen van hun badgasten. Bravo!

Petra Oliehoek– van Es

Ik ben blij met:

Wie zet je in het licht en waarom juist nu, met Kerst? Misschien is het omdat Loesje schrijft: “als elke vrijwilliger een ster is, wordt het nooit meer donker”. Een mooie spreuk.

Er gaan gedachten door mijn hoofd. Wil ik uit mijn naam dorpsgenoten noemen? Willen de dorpsgenoten wel openlijk worden genoemd? Hoe zullen de (al dan niet uitgesproken) reacties zijn, naar mij toe, naar de genoemde personen toe? Zijn het altijd de zelfde mensen die worden genoemd, of ook de onzichtbare kanjers?

Ach, wat kan mij het schelen, of misschien toch wel? Ja, maar als niemand eens wat schrijft, welke waarde heeft dan de Dorpsketting? Ik lijk wel een kind, hinkel van mijn ene voet naar de ander. Toch een poging wagen?

Eigenlijk zou het zo waardevol zijn als iedereen, elke dag, slechts één compliment uitdeelt aan ‘n persoon of groep. Wat zou dan elke dag een fijne dag worden! Maar ja, Kerst heeft toch z’n eigen dynamiek. Vrede, samenzijn, een wapenstilstand, bezinning, gezelligheid, licht! Woorden met betekenis. Misschien is het juist daarom, met de Kerst om aan de ander te laten weten, blij met hen, hem of haar te zijn.

Eigenlijk ben ik dat ook. Want er zijn veel kanjers in dit gekke dorp, in Stompwijk! Ik ga geen namen noemen, het zijn er teveel, er zijn er ook die voor mij niet zichtbaar zijn, die misschien hun naam niet willen lezen of van wie ik niet weet.

Ik wil dus aan alle zichtbare maar vooral de onzichtbare kanjers zeggen: wat goed dat je zorgt, dat je er bent, dat je dit doet, dat je er geen woorden maar daden aan geeft, dat je mijn dorpsgenoot bent, dat ik je helaas niet altijd zie, maar dat ik wel weet dat je er bent!

Onzichtbare kanjers: past deze schoen met complimenten om jouw voet? Trek hem aan, deze is geheel en uitsluitend voor jou!

De complimenten. Ik ben blij met mijn buurtje, jullie kijken naar mij om, dank daarvoor. Ik ben blij met het vele groen in ons mooie dorp waar kinderen spelen en volwassenen hun avondrondje wandelen.

Ik ben blij met dat gekke gebouw, Het Dorpspunt, het is er gekomen! Nog niet alles perfect wellicht, maar wat hebben veel dorpsgenoten zich ingezet om dit te bewerkstelligen. Nooit ge noemd maar wel gedaan! Wat fijn dat er mensen zijn die inhoud geven aan ons multi functio nele Dorpspunt, we kunnen er gewoon binnenlopen! Gaaf toch? Voor een bakkie, een maaltijd, een crea thea bijeenkomst, een bingo, de bieb of gezellig helpen op de school.

Wat mooi onze kerk, hoeveel uren en energie werd en wordt er niet in gestoken om deze te kunnen laten bestaan! Zoveel mensen voor en achter de schermen houden zich hiermee bezig. Soms al jaren lang. Jong met boenwas, oud met zilverpoets en daartussen in nog veel andere noodzakelijke taken.

Sporten in ons dorp, het is er, voor een ieder wat wils! Schaatsen, biljarten of darten. Een sporthal, binnen en buiten, velden en een kantine, het wordt gedragen door vele vrijwillige handen.

Bij evenementen maken we gebruik van elkaars beschikbare materieel: van tractor tot bakken met ijs. Feesten groot of klein, meer dan 100 jaar oud of een nieuw initiatief, versierde brug gen, burendag in de straat, overvolle schuurfeesten, carnaval, sinterklaas, koningsdag of be- vrijdingsdag, uitvoeringen van toneel en muziek, popfestival, voortgaan op paarden, paarden karren of gazonmaaiers: Vrijwilligers en hun handen, we zien ze wel, we zien ze niet, maar ze zijn er.

Zingen in een koor, slaan op een trom, blazen op een trompet, een uitvoering van zang en dans, optreden op toneel, ach ja, beroemd in Stompwijk zijn we allemaal en we doen het ook! Voor mij, voor jou, voor elkaar!

Oude boeiende foto’s en herinneringen, Stompwijkse digitale kanalen, speciale uitgiften van bladen en herdenkingsmomenten, met rammelende collectebussen langs de deuren, de ketting die ons verbindt. Kanjers zijn het!

Nu slaat de twijfel toe, vergeet ik niet iets of iemand ?

Oh ja, we hebben nog een kanjer, onze burgermeester natuurlijk! Wat fijn dat je er bent!

Jona v.d. Meer

Ladies Night

Ik wil graag het spo(r)tlicht zetten op Jokelien, die al jarenlang een groot aantal meiden in vorm houdt tijdens de aerobics lessen. Zelfs na zoveel jaren weet ze ons gemotiveerd te houden door de afwisselende lessen en zeker ook de afwisselende muziek. Daarnaast weet ze ons altijd te verrassen zoals laatst met een Klaas/Kerstviering in de sporthal waar een 5 sterren en 5 gangenmenu werd gereserveerd.
Een gezellige vrouwenclub waar lief en leed gedeeld wordt. Jokelien stond hier even bij stil omdat we de laatste jaren leden kwijt zijn geraakt aan de eeuwigheid. Ze had tevens aan ons gevraagd wat onze wensen voor 2020 zijn. Hier werden prachtige wensen geuit; minder macht en meer aandacht voor elkaar, een wens om meer vrijwilligers binnen de sport, om elke dag iets op te rapen om op die manier bij te dragen aan het milieu, gezondheid en liefde. Mooie hartverwarmende wensen waarmee we het prachtige jaar 2020 in kunnen gaan luiden.

Tevens een mooie gelegenheid om ook ons nieuwe lid van de club, Sadiya Hassen, in het licht te zetten. Sinds enige weken sport deze dappere dame met ons mee.

Hoogste tijd voor een klein geschiedenislesje over haar achtergrond met dank aan Wikipedia: De geschiedenis van Somalië spant zich van de prehistorische tot de moderne tijd. Het heeft een van de langste opgezette geschiedenis van de wereld. Werd Nederland nog bedekt door een dikke laag ijs, in Somalië werden rotstekeningen gevonden die dateren uit 9000 vChr. Eeuwen lang zijn de grenzen bevochten geweest door vele volkeren.
Ik beperk mij tot de laatste ontwikkelingen, juist omdat ik nieuwsgierig werd door het verhaal van Sadiya dat het land bezet is geweest door Engelsen en verrassend voor mij, door Italianen. Ik denk even aan het lied ‘Imagine’ van John Lennon: als er geen grenzen of bezittingen zouden zijn! Vele landen bemoeien zich met Somalië of gaan bondjes aan. Daarbij zijn de burgers het onderling ook niet eens. Vanaf de jaren 80 werd er in Somalië een burgeroorlog uitgevochten. En juist in die tijd werd op 8-8-1980 Sadiya geboren, een te mooie datum om niet te noemen, in de hoofdstad Mogadishu met een geschat aantal inwoners tussen de 2 en 3 miljoen.

Haar man Musfir was eerder via het noordelijk gelegen Jemen gevlucht en in Nederland komen wonen. Hij woonde toen op een kamer in Voorburg. Zijn vrouw en zonen bleven achter en hij heeft gewerkt aan gezinshereniging, zodat ook Sadiya met haar vier kinderen naar Nederland konden komen.
Ze hebben 5 maanden doorgebracht in het Asielzoekers Centrum in Breda en sinds 3 jaar woont het gezin in Stompwijk, haar jongste zoon is hier geboren. Sadiya vindt het hier erg leuk en rustig. Ze heeft hard aan haar Nederlands gewerkt en heeft 3 x per week Nederlandse lessen gehad in Zoetermeer en dat heeft goed uitgepakt. Aan de klanken van de letters was zij wel een beetje gewend, maar zij sprak zelf Arabisch. Dat is dus een flinke klus geweest. De taken zijn thuis verdeeld, zij zorgt voor het eten en huishoudelijke taken en Musfir weet overal waar er koopjes zijn. Als er iets aangeschaft moet worden kijken de jongens vader aan.

Kerst is niet echt een feestdag in haar moederland. Oud en Nieuw wordt vooral door de jeugd uitgebreid gevierd met muziek, dansen, zingen en theater.
Sadiya heeft erg moeten wennen aan de lange zomeravonden en aan de seizoenen. Somalië kent 2 seizoenen, in maart kan de temperatuur oplopen tot 45-50 graden en oktober varieert de temperatuur tussen de 20 en 25 graden.

Sadiya vindt aerobic leuk om te doen en komt hierdoor met anderen in contact. Contacten met anderen vindt ze leuk, maar die heeft ze nog niet zoveel. Het is aan ons om haar stille wens in vervulling te laten gaan.

Sadiya vraagt dagelijks aan Allah dat iedereen goed de dag doorkomt, dat men goed voor elkaar is, er geen honger of oorlog meer is. Zij maakt zich zorgen over al-Shabaab, een islamitische terreurbeweging die nog steeds veel aanslagen pleegt en vaak negatief in het nieuws is, juist door de aanslagen. Het gevaar is nog steeds niet geweken. Het is een feit dat mensen nog steeds in oorlogsgebieden leven en miljoenen mensen op de vlucht, dat maakt dat wij extra dankbaar mogen zijn voor 75 jaar vrede.

Ik vind het een aangename kennismaking met deze kleurrijke en inspirerende vrouw.

Petra Oliehoek– van Es

Stompwijk in 4 seizoenen, natuur en weer jaaroverzicht 2019

Aan het weer hebben wij veel te danken dit jaar. De winter was erg zacht, het werd niet kouder dan – 5 graden, er viel hooguit 3 centimeter sneeuw, een dun laagje ijs lag op de sloten, enkele dagen was er dichte mist, maar daar bleef het bij.
De lente was eveneens zacht. Heeft u ook opgemerkt, dat bijna alles 1 maand eerder uitliep? De bomen stonden vroeg in het blad en de vogels begonnen al snel aan hun eerste leg/ De boeren konden eerder het eerste gras van hun land afhalen. De koekoeksbloemen, gele plompen, waterlelies en dotterbloemen waren er vroeg bij. Heerlijk om dit alles in onze Stompwijkse polders waar te mogen nemen, maar er was nog meer te beleven. De paarden kregen veulens, de koeien kalfjes en de schapen lammetjes.
Zo ging de lente over in de zomer. Ja, dat was even wennen, voor ons koude, natte kikkerlandje, + 40 graden, daar raak je niet gauw aan gewend. Heeft u ondanks de hitte ook zo genoten van het polderlandschap? Het was prachtig om te zien, boven de weilanden de zinderende (gloeiend trillende) lucht en dit boven uw eigen woonomgeving.
De sloten kwamen al gauw heel laag te staan, bijna leeg. Het beregenen was voor de boeren noodzakelijk, om hun land te redden in deze droge periode. Na zo een prachtige warme dag, was het een hemels wonder op zich, de zonsondergang te zien, blauw werd oranje, wat overging in rood. Buitengewoon mooie luchten dus!
De dag ging over in de nacht, maar de natuurverschijnselen waren nog niet ten einde. De muggen, sprinkhanen en kikkers lieten zich luid en duidelijk horen en de ganzen en de zwanen vlogen van hun fourage plaatsen naar de diverse plassen toe om de nacht door te brengen. De kauwen probeerden al vechtend een slaapplek in de bomen te bemachtigen. De lucht ging van licht grijs naar donker grijs en werd bijna zwart en de maan en de sterren kwamen tevoorschijn.
Hier in Stompwijk kunnen wij de sterrenhemel nog goed zien, want je hebt hier niet een overdaad aan verlichting, zoals wij in Zoetermeer wel hadden. Vanaf 2 hoog kijken wij uit over het land, richting Leidschendam. Als het donker is zien wij letterlijk een inktzwarte omgeving met een spaarzaam lichtpuntje. Het was voor ons, als natuur– en weerliefhebbers, allemaal even mooi, dit eerste jaar in het landelijke Stompwijk.
Mijn dochter Mirjam en ik kijken dagelijks voor én achter uit de ramen, vooral om de lucht te bekijken, want in Zoetermeer konden we dat niet, vanwege de huizenblokken waar we tegen aan keken.
Sta er na dit lezen even bij stil, dat Onze Lieve Heer ons dit alles schonk, de werken in de natuur, de hitte, de regen, het leven van mensen en dieren.
Heeft u dit ook zo mogen ervaren? Zag u ook Gods hand, de hand die eens alles schiep, in dit alles?
Hopelijk geniet u ook van het wonen in de paarden minnende dorp, onder de rook van Zoetermeer, Leiden en Leidschendam.

Een vriendelijke groet van Gijs Velthuysen, uw dorpsgenoot

Willem Luiten blikt terug op zestien jaar voorzitterschap

‘Vrijwilligers moeten zich realiseren,
dat bestuurders óók vrijwilligers zijn’
Als er één Stompwijker gedurende zijn leven in de houdgreep raakte van de plaatselijke voetbalclub, dan is hij het wel. Er is geen functie te bedenken binnen de vereniging die hij de afgelopen decennia níet heeft bekleed (“Jawel, lijnen trekken”). Ook na zijn recente afscheid als voorzitter lukt het niet om Stompwijk ’92 helemaal los te laten: hij wil af en toe een wedstrijdje blijven fluiten.
Over Willem Luiten (63) en zíjn voetbalclub valt een boek te schrijven. Ruim een halve eeuw is hij actief geweest bij de club. Als speler, leider en trainer van de jeugd, medewerker (‘zondagdiensten’), trainer van de senioren, scheidsrechter én als bestuurder. Nam zestien jaar geleden het stokje over van voorzitter Peter Bregman. Maar het is nu mooi geweest, vindt hij. Het is tijd om te stoppen. Hij kijkt met plezier terug: “Ik heb bij deze club een verrekte mooie tijd gehad.”
Met veel plezier denkt hij terug aan jeugdelftallen, waarin hij zelf tegen een balletje trapte. De A-junioren zijn hem het best bijgebleven, met Jan Olsthoorn als leider. “Dat was een beste lichting en een team met veel talenten. Het was dan ook geen wonder dat we twee keer achtereen kampioen werden. In dat elftal stonden jongens als Wim de Groot, Fred van Rijn, Theo v.d. Bosch en gebroeders Nico en Piet van der Salm (zie foto). We konden toen niet meer promoveren, want we speelden al in de hoogste klasse. Het kon wél maar dan hadden over moeten stappen naar de zaterdag. En dat feest ging niet door.”

Op zijn zestiende
Niet zonder trots vertelt Willem, dat hij al op zijn zestiende zijn debuut maakte in Stompwijkse Boys 1 en dat hij jaren achtereen deel uit maakte van de hoofdmacht. “Uiteindelijk ben ik op mijn 34e gestopt. Onze toenmalige trainer ‘Haagse Henkie’ heeft me in het seizoen daarop nog wel teruggehaald, maar die comeback duurde vijf of zes wedstrijden.” De periode in de hoofdmacht van ‘de Boys’ was toen definitief voorbij.
Het bloed kroop echter waar het niet gaan kon. Willem besloot een cursus trainer/coach 3 te gaan volgen. Hij slaagde in 1993 en ging vervolgens aan de slag bij zijn eigen vereniging. Daarna was hij als jeugdtrainer drie jaar werkzaam bij vv Nootdorp. Alsof dat niet genoeg was, trainde hij in Stompwijk tegelijkertijd op dinsdagavonden de B-junioren. Daarna kreeg hij Stompwijkse Boys 1 weer onder zijn hoede. Een van de wedstrijden die hij nooit vergeet was de promotiewedstrijd op het terrein van GOL Sport in Leiden. Na eerdere degradatie keerde zijn club weer terug in de 4e klasse KNVB.

Passie en gedrevenheid
Gevraagd naar z’n favoriete trainers valt het eerst de naam van Mat Keereweer. “Hij was een van de topkeepers geweest in de regio. Speelde bij Roodenburg en had toen wellicht de overstap moeten maken naar het betaald voetbal. “Passie en gedrevenheid waren kenmerkend voor Mat. Hans van Rhijn, Eric van Maanen en Ted van Berkel waren ook trainers die hoog op mijn lijstje staan.” Laatstgenoemde werd ernstig ziek toen hij Stompwijk ’92 trainde, maar stond enige tijd later weer terug langs de lijn. De ziekte kwam echter terug en Van Berkel overleefde het niet. Willem: “Zelf heb ik veel contact met hem gehad. Zijn overlijden was zeer droevig en een dreun, niet alleen voor mij persoonlijk maar voor iedereen binnen de club.”
Toen Willem aan de slag ging als voorzitter telde Stompwijk ’92 maar liefst zeven seniorenteams op zondag plus twee zaterdagelftallen. Op het lijstje van de selectie stonden maar liefst 37 namen. Nu zijn dat nog vier reguliere elftallen en ’n dames- en veteranenteam. “De spoeling is dunner aan het worden, zoals bij alle voetbalclubs hier in de buurt. Natuurlijk wil Stompwijk ’92 zoveel mogelijk leden aan de club binden. Voorop blijft staan een gezonde vereniging, met veel sportplezier en voldoende vrijwilligers. Met dat laatste is het een tijdje moeilijk geweest, maar er zit weer een stijgende lijn in.”

Vallen en opstaan
De geschiedenis van Stompwijk ’92 laat zich het best samenvatten als eentje van vallen en opstaan, van twee stappen naar voren en één terug. Willem: “Zeker in het begin is het bepaald niet makkelijk geweest. Iedereen had vooral toch zijn eigen winkeltje. Op zich was dat niet zo vreemd, want drie verenigingen, die tientallen jaren hun eigen boontjes dopten, moesten nu nauw gaan samenwerken. Stap voor stap lukte dat beter, maar in de loop der jaren heeft dat niet alleen veel energie gekost, maar ook botsingen opgeleverd.
Het gedoe rond het handbalveld en de kantine in Zoeterwoude was daar een voorbeeld van. Gelukkig kruipt HVS nu weer uit het dal, het gaat weer de goede kant op.”

“Samenwerken houdt wat mij betreft in, dat je argumenten voor en tegen met elkaar wisselt en vervolgens, alles afwegende, met elkaar een besluit neemt. Dat doe je gezamenlijk en dan moet je er ook gezamenlijk achter staan. Zo moet je wel eens een beslissing uitdragen en verdedigen, waar je persoonlijk niet helemaal eens mee bent. Laat ik het zo formuleren: het is een lang en gezamenlijk leerproces is geweest. Daarom is het des te mooier dat er nu, na 27 jaar, één bestuur is gevormd met een zodanige constructie dat een ieder voor z’n eigen belangen kan opkomen. Maar het bestuur beslist. En zo hoort het ook.”

Promotie naar 2e klasse KNVB
De mooiste sportieve momenten als voorzitter beleefde Willem met het eerste elftal, dat na een zege op UDO promoveerde van de 4e naar de 3e klasse. “Dat was een spectaculaire wedstrijd met alles, wat een kampioenschapswedstrijd zo mooi maakt. Ron de Roode was trainer en het sportcomplex van RCL was de plek waar het gebeurde. Met heel veel inzet trok dat elftal toen aan het langste eind. De promotie naar de 2e klasse ging via een tweeluik: eerst winst tegen Wilhelmus in Voorburg en daarna in Den Haag tegen HVV. Als liefhebber zal ik die promoties nooit vergeten. Dat het vorig jaar op het allerlaatste moment mis ging is kenmerkend voor sport in het algemeen en dus ook voor voetbalverenigingen.”
Dat vallen en opstaan ziet hij ook terug in het potentieel aan vrijwilligers. “Elke vereniging heeft ze nodig, zonder hen red je het niet meer. Stompwijk ’92 heeft wat dat betreft moeilijke jaren achter de rug. We hebben enige tijd heel krap gezeten en dan denk je wel eens ‘hoe houden we de tent nog draaiende?’. De nieuwe bestuurdersploeg is er voortvarend mee aan de slag gegaan. Ze zijn er met de vertegenwoordigers van ‘de oude verenigingen’ goed mee bezig. Ik heb er alle vertrouwen in dat het goed komt.”
Met het afscheid van voorzitter Wim lijkt voorlopig een einde te komen aan de bestuurlijke activiteiten van de familie Luiten. Willem’s vader Aad is maar liefst 28 jaar lang voorzitter geweest van de plaatselijke voetbaltrots. Zijn zonen Frans – rond de eeuwwisseling – en Wim traden in zijn voetsporen . Broer Henk was als bestuurder een van de sterkhouders van de jeugdafdeling. En broer Jan gaf lange tijd leiding aan de Omnivereniging. Tot slot heeft ook zwager Jos in de jaren negentig als voorzitter van de afdeling voetbal zijn sporen in Stompwijk verdiend.
Gaat hij het missen, al die vergaderingen en de vaste donderdagavonden in de kantine? Willem: “Ja en nee. Op enig moment is het voorbij en nemen anderen het over. Prima. Maar die donderdagen kon ik in het clubhuis iedereen spreken, die ik nodig had. Als het nodig was wisten leden, vrijwilligers, en trainers mij óók te vinden. Je doet het als bestuurder niet zo gauw goed. Ik heb zelf ook fouten gemaakt. Ook naar vrijwilligers die hun best deden. Aan de andere kant: vrijwilligers en leden moeten zich óók realiseren, dat bestuurders óók vrijwilligers zijn.

Redactie