Terugkijkend op de levensjaren en dan de devotie overzien van toen naar nu van ons over Maria. De plaats, die Maria innam in mijn kinderjaren, hoe Maria later in de mist verdween en hoe zij hieruit nieuw tevoorschijn is gekomen. In mijn kleuterjaren en studententijd was ons leven vol van Maria namen en Maria beel den. Bij de doopnamen van meisjes was de derde naam veelal van Maria. In heel wat kamers van ons ouderlijk huis stond een Maria beeldje, al dan niet met een lichtje of een bloementje. Mijn moeder had veel heiligen tot hulp en bescherming. Wij maakten al vroeg kennis met Jozef, Antonius, Theresia en Gerardus. Ik ken ze nog heel goed allemaal scherp voor de geest halen in kleur en gestalte. Maria speelde niet de hoofdrol, dat was het H. Hartbeeld. Maria stond er wel vlakbij, maar was geen concurrente. De eerste roos uit de tuin in de meimaand was voor Maria en ook de laatste roos in de maand oktober. Bij het H. Hart stonden altijd bloemen in juni en St. Jozef kreeg bloemen in maart. Dan zijn er herinneringen aan het meimaandlof in de kerk. Dan stond Maria in een stralenkrans van licht, vele bloemen om haar heen, de vele Marialiedjes en vooral het lied “gekomen is de lieve mei”. Mooi of lelijk was er voor mij in die jaren niet bij, als je maar mocht meezingen en naar haar mocht kijken. Het rozenhoedje nam je op de koop toe… Je voelde je opgenomen in een sfeer van tederheid en liefelijkheid, je voelde de sfeer van alle mensen en dat was vrede. De zussen zaten op scholen, die de naam hadden “Maria Virgo” en “Maria Assumpta”, wat mij later duidelijk werd als Maria maagd en Maria ten hemelopgenomen. Er was maar één voorbeeld voor meisjes en vrouwen en dat was de liefdevolle en nederige maagd Maria. Rond de vijftiger jaren kwam er een nieuwe periode binnen de geloofsbeleving. Het tijdvak van de “nieuwe theologie” brak door en de oecumene kwam duidelijker in het zicht. Tal van redenen maakten korte metten met alle z.g. roomse gebruiken en liefdevolle tradities. Later werd mij duidelijk dat er in 1950 verzet was in kerkelijke kringen tegen de dogmaverklaring van de tenhemelopneming van Maria, terwijl er al eeuwenlang schilderijen waren van haar tenhemelopneming. Er kwam ook wat tegenwind voor de verering van Maria van Lourdes en voor het rondtrekken met het Mariabeeld van O.L.Vrouw van Fatima. Dat beeld ging in die tijd van stad tot stad. We kwamen los van de Mariaverering, maar de meimaand devotie bleef toch doorgaan. Wie op Maria Visitatie geboren was of op 2 februari getrouwd was hield dat toch als een bepaalde mooie datum en grond voor zegen.
Na mijn priesterwijding, rond 1960 werd ik als kapelaan in mijn eerste parochie gevraagd voor de gereformeerden eens te vertellen over de Mariaverering van de katholieken. Ik wilde niet de verering van mijn kinderjaren wilde vertellen, ik ben toen gaan lezen in de nieuwere theologieboeken van Karel Rahner, pater Schillebeeckx en Romano Guardini. Mijn ogen gingen toen open, ik ontdekte Maria it de bijbelse verhalen. Zij was de eerste gelovige in dat Nieuwe Verbond, de eerste gelovige in de zienswijze van haar zoon. Ik herinner mij mijn vreugde en mijn verbazing. Waarom was deze bijbelse Maria, de gelovige vrouw, mij nooit overgeleverd? Vanuit die ontdekking zijn er twee situaties van Maria diep in mijn leven komen staan, nl. haar bezoek aan Elisabeth en de tijd van de verwachting, die wij Advent noemen. In de Advent komen 3 figuren aan het licht: de profeet Jesaja, die de Messias verwacht, Johannes de doper, die de Messias aanwijst vol geloof en Maria, die vol geloof aanneemt dat God haar in zijn heilsplan heeft opgenomen. Zij verwacht een kind en voelt aan dat dit kind de Messias is en in Gods plan staat. Vanaf dat moment is Maria voor mij het beeld van de gelovige. Haar eerste woord in de schrift is dat zij in haar droom tot de engel zegt: ”hoe kan dit nu allemaal???”. En als zij haar zoon te werk ziet dan is haar laatste opgeschreven woord: “doet maar wat Hij U zegt”. Dat is het beeld van de gelovige, dat is het beeld van U en hopelijk van mij. Bij alles wat je meemaakt groeien de vragen, maar komen ook geloofswoorden boven water en zeg je “er is toch meer tussen hemel en aarde”. Dan kun je van daaruit je weg gaan “op hoop van zegen en leven”. Mijn meimaand gedachten.
Groeten, B.v.d.Plas, pastoor