Petra Oliehoek-van Es maakte vijf decennia lang het vrijwilligersweekblad van Stompwijk
Meer dan 50 jaar geleden koos Petra Oliehoek-van Es voor De Dorpsketting om haar typtalent te laten zien. Nu is zij vele ontwikkelingen en levenservaringen verder en kiest zij ervoor om het Stompwijkse blad los te laten. Nou ja: “Niet helemaal, want dat kan ik niet, joh”. Hoog tijd voor een interview met deze belangrijke vrijwilliger voor de ketting die Stompwijk verbindt.
Hoe lang geleden ben je gestart bij De Dorpsketting?
Nou, ik denk dat ik een jaar of 15 was en ik had net supertrots mijn typediploma gehaald. Ik wilde daar dolgraag iets mee doen. Dus ik meldde me aan bij De Dorpsketting. Daar typte ik meteen op stencil en dat betekende dat je heel gelijkmatig moest aanslaan. Dat was niet zo makkelijk op de typemachines van toen, want die hadden nog van die toetsen die je stevig moest indrukken. Dat is best moeilijk, want je hebt vaak minder kracht in je pinken dan in bijvoorbeeld je wijsvingers. Als je daar niet goed op let, dan zie je het verschil in aanslag. De letters onder je wijsvingers, waren dan ook veel dikker. Wat wel kon, is corrigeren. Dat deed je met een roze vloeistof. Dat soort dingen zijn niet meer te vergelijken met nu.
En met wie maakte je het blad?
Het initiatief voor De Dorpsketting kwam van Let Belt en Gerard Welp. Deze laatste woonde achter Leo, mijn huidige man. Die zat inmiddels ook al bij De Dorpsketting. Dus het meewerken aan het blad was ook een leuke manier om bij Leo in de buurt te zijn. We maakten De Dorpsketting in de huiskamer van Gerard en zijn gezin. Op zaterdagmiddag kwamen de typemachines onder hun wandmeubel tevoorschijn.
Wat was De Dorpsketting toen voor een blad?
Het was in die tijd een winkeliersblad van een stuk of twaalf pagina’s. Dus de weekaanbiedingen stonden erin en ook de kerk had aardig wat pagina’s. Als je het vergelijkt met nu, stond er niet heel veel in, maar het werd heel goed ontvangen. Wat dat betreft is dat al die jaren hetzelfde gebleven.
Als je nu terugkijkt op de vele jaren Dorpsketting, wat zijn dan de grootste veranderingen?
De ontwikkeling in automatisering is enorm geweest. We begonnen op van die hele grote typemachines met harde aanslag. De letters stonden op ijzeren hamertjes. Daarna kwam er een elektrische typmachine met een letterkogel. Die kogel draaide rond en sloeg daarmee de juiste letter aan. Weer later hadden we typemachines waarop je op een klein scherm de laatst getypte regel kon lezen. Dat gaf je de kans om nog even een aanpassing te doen voordat deze op het papier kwam. Dat waren heel dure apparaten, die kostten wel zo’n 3.000 gulden (ca. 1.360 euro). Ze waren van Olivetti, maar we noemden ze Olipetti, want er was altijd wel iets mis mee.
Dat gaat om best grote bedragen voor die tijd? Hoe konden jullie dat betalen?
Dat vereiste inderdaad goed nadenken over waar je je geld aan besteedde. Eenmaal hielden we een collecte om de apparatuur te kunnen kopen. Voor een nieuwe off-setmachine moesten we 4.000 gulden (ca. 1.815 euro) betalen. Daar heeft uiteindelijk het hele dorp aan bijgedragen.
Ook de computers zullen wel veel verschil gemaakt hebben?
Ja, zeker! Elke stap was revolutionair. En je moest wel meegaan met de vernieuwing. Wat dat betreft, hebben we als weekblad altijd tijdig geïnvesteerd in goede materialen. De eerste computer was er een van MicroMind uit Zoetermeer met WordPerfect 4.2 erop. En printen ging dan op een matrixprinter. Daar ging van dat papier in met gaatjes aan de zijkant, waarna je later de rand met die gaatjes er weer afscheurde.
Veranderde er ook nog andere zaken?
Ook om De Dorpsketting in elkaar te zetten, stonden de ontwikkelingen niet stil. Eerst was er altijd nog een pauze tussen het typen van De Dorpsketting en het insteken. Mijn man Leo ging dan De Dorpsketting uitdraaien op het off-setapparaat. Dat duurde best wel even. Dan ging de typploeg van toen bestaande uit Marga Stijnman, Bep van Santen en ikzelf klaverjassen met Leo, de man van Bep. Vroeger legden we de bladen van De Dorpsketting op tafel. Vervolgens liepen we rondjes om de tafel om te pagina’s te verzamelen en jasten we er vervolgens een nietje doorheen. Later kregen we een insteekapparaat dat de pagina’s al in stapeltjes aan ons aangaf, hoefden we alleen nog maar te nieten.
En nu gaat er heel veel over de online snelweg…
Als ik naar De Dorpsketting kijk, werd het blad vroeger door het hele dorp huis-aan-huis bezorgd. Nu zijn dat er trouwens ook nog zo’n 500. Anderen lezen het blad vooral digitaal, via onze website en via Facebook. En ook de aanvliegroute van de inhoud is heel anders. Vroeger typten we de handgeschreven briefjes over, nu krijgen we bijna alles via mail binnen.
Merk je dat de reacties online pittiger zijn?
De reacties zijn niet zo zeer feller, hoor. Het grappige is dat dat vroeger wel was. Vroeger durfden mensen veel meer te zeggen. Ook hadden we eerder een columnist als Jos Teunissen die vaak een heel andere kijk had op de dingen. Ik vind het heel verfrissend om zulke stukken te lezen. Dat zou ik de huidige Dorpsketting nog wel toewensen. Dat er door de inhoud wat meer reuring ontstaat en dat mensen hun kijk op de zaken meer durven te geven.
Door de jaren heen hebben jullie het blad op veel plekken gemaakt, hoe kwam dat?
We zijn de afgelopen jaren zo’n negen locaties verder. Dat kwam steeds door verschillende oorzaken, maar vooral door verhuizing van redactieleden. We zijn begonnen bij de familie Welp op de Van Santhorstraat 57. Vervolgens gingen we naar de oude meisjesschool waar nu de Zustersdijk is. Daarna verhuisden we naar het mortuarium in het oude Dorpshuis. Daar werd toch geen gebruik van gemaakt.
Toen de familie Welp verhuisde naar het nieuwe deel van de Van Santhorststraat zijn we bij hen doorgegaan op nummer 125. Je moet je voorstellen, we tilden het off-setapparaat langs de VliZo-trap naar boven. Toen de familie Welp uit Stompwijk verhuisde, zijn we terecht gekomen in de kelder bij Bep van Santen aan de Dr. van Noortstraat 1a. En toen ons eigen huis aan het Hoefblad 43 klaar was, zijn we naar de zolder daar gegaan. Onze verhuizing tien jaar later naar de Dotterbloem 1, betekende ook een verhuizing naar dat adres van De Dorpsketting. Daar hebben we lang gezeten, totdat we in 2002 verhuisden naar de pastorie van de kerk. En sinds 2019 zitten we in het Dorpspunt. Hier hopen we nog lang te kunnen blijven.
Hoe houd je het zo lang en met al die verhuizingen vol?
Dat komt toch omdat je het als redactie goed met elkaar kunt vinden. Er groeiden langdurige vriendschappen uit. Natuurlijk gaat er wel eens iemand weg, maar de rest blijft. Het is fijn omdat je dan per persoon ververst. Toen ons redactielid en onze vriendin Bep van Santen ernstig ziek werd en later overleed, hebben de overige redactieleden wel getwijfeld of we door wilden gaan. Zij droeg het geheel van De Dorpsketting nadat Geert Welp was verhuisd. Zij bleef rondkijken naar de dingen die speelden en naar de inhoud van De Dorpsketting. En zij schreef ook graag, zoals verslagen van vergaderingen. Op het moment dat zij er tussenuit zou vallen, vroegen we ons af of we er nog wel zin in hadden. Ook omdat je de potjes kaarten, de goede gesprekken en de gezelligheid dan zo zou missen. Zij wilde zelf graag dat we zouden doorgaan en dat hebben we uiteindelijk ook gedaan.
Helpt het dan dat ook je echtgenoot in de redactie zit?
Ja, we zijn altijd samen geweest. En je stimuleert elkaar dan ook. Leo is de Willie Wortel van het stel. Hij is altijd bezig om te kijken naar welke technische vernieuwingen we kunnen doorvoeren. Ik ben door de jaren heen steeds meer gaan schrijven. Toen mijn dochters op handbal gingen, ben ik gestart met het schrijven van de verslagen. Zo rol je er steeds meer in. Het helpt als je een doel hebt, dat je weet waarover je gaat schrijven. Met het 25-jubileum ging elk van de redactieleden op pad om te interviewen. Toen schreven we allemaal iets. Voor mijzelf betekent het dat ik al zo’n 30 jaar schrijf. En ik kies er dan voor om vooral de sfeer te beschrijven. Dat maakt het levendig voor mij. Ik had geen zicht op de techniek van het handbalteam van onze dochter, maar wel op de liedjes in de auto en onder de douche. Ook heb ik ooit een cursus gedaan bij schrijfster Yvonne Kroonenberg. Daar heb ik veel van geleerd. Ik heb daar geleerd om echt te beschrijven wat je ziet.
En nu ga je toch een stapje terug doen?
Ja, dat klopt. Ik ben gestopt met werken en wil ook meer aandacht geven aan de kleinkinderen op wie ik oppas. Maar als je me vraagt of ik De Dorpsketting al echt kan loslaten, moet ik toch zeggen dat dat moeilijk lukt. Het blad zit toch in mijn genen. En in mijn mailbox. Wat ik wel fijn vind, is om wat meer aan de zijlijn te staan. Dus niet iedere maandag het blad in elkaar zetten, maar toch meedenken. Als ik een leuk nieuwsbericht langs zie gaan dat te maken heeft met Stompwijk, dan gaat het kriebelen. Ook vind ik het leuk om dingen die elders plaatsvinden naar Stompwijk te brengen. Zo ben ik bijvoorbeeld op de ideeën gekomen om in de coronatijd leuke dingen te doen voor ouderen. En ook op het idee van de versierde fietsen met bloembakken.
Wat heeft De Dorpsketting je de afgelopen jaren gegeven?
Ik zie vooral hoeveel jaar het blad verbinding geeft aan het hele dorp, omdat iedereen eraan kan deelnemen. Dat vind ik wel heel bijzonder. Het maakt niet uit of je een vereniging, stichting, kerk, of winkelier bent. En het is de verbinding tussen inwoners, de Adviesraad en de gemeente. Je kunt de informatie die er binnen het dorp speelt, gemakkelijker tot je nemen. Je hoeft er niet naar op zoek. En het is een enorme databank aan geschiedenis. Op onze website staan wel zo’n 80.000 artikelen die je allemaal kunt terugvinden.
Mooi dat je zo aan het dorp denkt, maar als je nu echt puur voor jezelf kijkt?
De Dorpsketting is wel een beetje mijn oudste kind, het blad is me dierbaar. En voor mezelf is het leuk dat ik zo nieuwsgierig mag zijn en mensen allerlei dingen mag vragen. Ook is mijn netwerk enorm verbreed. Daar heb ik nu nog steeds voordeel van bij mijn werk voor de lokale omroep Midvliet.
Dat ik nu langs de zijlijn sta, vind ik wel fijn. De navelstreng is dan toch nog niet helemaal doorgeknipt, maar ik heb er niet meer de wekelijkse drukte van. Mijn kind is volwassen en kan het huis uit.
José van Santen