Onderstaand verhaal verscheen eerder in de Nieuwsbrief van Stichting Oud Stompwijk.
We leven in een kleine wereld hoor ik wel eens en dat beaam ik altijd volmondig. Ooit ging ik op een terrasje in Brugge iets drinken en kwam terecht naast het tafeltje van een oud-huisgenoot uit mijn studietijd. Dezelfde plek, dezelfde tijd; we leven in een kleine wereld. Ik weet zeker dat velen onder ons ook dit soort ervaringen hebben.
Maar soms is het niet de persoonlijke relatie, maar een ‘plaatselijke’. Voordat ik hier op in ga, moet ik wel even kwijt dat ik op de vraag ‘waar kom je vandaan?’ altijd antwoordt met ‘Stompwijk’. Stompwijk? Ja, een dorpje gelegen tussen Zoetermeer en Leiden, leg ik dan uit. En dat is altijd voldoende. Maar het kan anders gaan.
In april jongstleden verbleven wij een kleine week in Drenthe met schoonzus en een broer die een bijzondere belangstelling heeft voor de imkerij. Tijdens een bezoek aan één van de historische panden in museumdorp Orvelte kwamen wij terecht in een deel van een huis waar de vroegere manieren van bijenteelt in Drenthe werden getoond. Wij raakten in gesprek met de vrijwilliger die geacht werd daar het een en ander over te vertellen. Een uitermate deskundig man. Naarmate het gesprek vorderde, informeerde de vrijwilliger waar wij dan zoal vandaan kwamen? Stompwijk, en het zinnetje ‘een dorpje gelegen tussen Zoetermeer en Leiden’ borrelde al op, maar hoefde niet uitgesproken te worden. Ah! Kolibri! Bestaat dat nog? Ja dat bestaat nog. En binnen een seconde schakelde de man over naar een enthousiast verhaal over zijn jonge jaren en zijn plezierige tijd toen hij nog zeilde met een zeiljacht van Kolibri-jachtbouw.
Tijdens de vakantieweken in juni/juli verbleven wij in de kop van Overijssel, meer bijzonder in het gebied van de Weerribben. Prachtig! En een rondvaart door die Weerribben in een fluisterboot onder deskundige leiding van een vrijwilliger van Staatsbosbeheer hoort daar natuurlijk gewoon bij. En deskundig was hij; ieder vliegje, mugje, larfje, plantje hier, plantje daar, bloemetje zus, bloemetje zo kreeg aandacht. En ja, het boekwerk dat hij had geschreven over de fauna en flora in de Weerribben was te koop in het bezoekerscentrum.
Tijdens de rondvaart nam de gids zo nu en dan ook even een klein omweggetje in zijn verhaal; hij las dan een gedicht voor. Wij namen ons voor de namen van de dichters te onthouden en dan die gedichten thuis nog eens na te lezen, maar dat lukte niet. Toen we uitstapten waren de namen al weg uit ons geheugen. Niet getreurd, gewoon even de gids opzoeken in het bezoekerscentrum en het nog eens vragen. Dat had hij niet verwacht, maar leuk vond hij het wel. Hij zocht de gegevens op en naarmate het gesprek vorderde, informeerde de gids waar wij dan zoal vandaan kwamen?
Stompwijk, en het zinnetje ‘een dorpje gelegen tussen Zoetermeer en Leiden’ borrelde al op, maar hoefde niet uitgesproken te worden. Ah! Kolibri! Bestaat dat nog? En dat Heilig Hart beeld, staat dat er nog?
In de buurt van Ossenzijl, waar wij verbleven, ligt Oldenmarkt een wat grotere plaats. Een waterbuffelboerderij ligt aan de rand van dat dorp en daar worden geregeld rondleidingen gegeven die steevast door de landwinkel lopen. Want echte buffelmozzarella …. of buffelvlees, gezond en lekker …. en als je er dan toch bent aardappelen, groenten, nootjes, gebak, frisdranken en ijs. De boer, een man van middelbare leeftijd, vertelde tijdens de rondleiding hoe hij zo tot de waterbuffels was gekomen, maar greep de gelegenheid ook aan om te zeggen dat zijn geboortedorp Pijnacker was en dat hij daarom met een ander accent sprak dan de ‘locals’. Pijnacker? Dat is niet zo ver bij ons vandaan… En waar is dat dan, vroeg hij? Stompwijk, en het zinnetje ‘een dorpje gelegen tussen Zoetermeer en Leiden’ borrelde al op, maar hoefde niet uitgesproken te worden. “Das nou ook toevallig, mijn moeder komt van Stompwijk, Stompwijkseweg 60” en verder ging hij met zijn verhaal over de buffels.
De laatste dag, de dag van vertrek, afscheid nemen dus van de andere campinggasten. Vriendelijke mensen hoor, maar echt diepgaande gesprekken voeren deden we niet, want vele gasten bleven maar een paar dagen, en dus kwam het aan op de laatste dag, het laatste uur, de laatste minuut. Goede thuisreis!, Waar gaat de reis naartoe? Stompwijk, en het zinnetje ‘een dorpje gelegen tussen Zoetermeer en Leiden’ borrelde al op, maar hoefde niet uitgesproken te worden. Ah! Kolibri! Bestaat dat nog?……….
Aad Janson