De plek waar een warmteleiding tussen Rijswijk en Leiden de Stompwijksevaart gaat kruisen, is het enige obstakel binnen Leidschendam-Voorburg voor de aanleg van de leiding.
Dat blijkt uit de zogenoemde Nota reikwijdte en detailniveau (NRD) die Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (GS) hebben opgesteld. De nota vormt de basis voor een milieu effectrapportage (MER).
De leiding komt uit Leidschenveen via de Oude Middenweg op de Kostverlorenweg uit. Een andere optie is via het talud van de A4 tot bij de kruising De Tol/Middenweg/Stompwijkseweg.
Voor de rest ligt het tracé van de leiding direct langs de zuidkant van de A4 tot net voorbij de kruising A4-RijnlandRoute waar hij richting zee afbuigt, ‘grotendeels’ vast.
Er zijn nu twee varianten voor de route van de leiding als die uit Leidschenveen het grondgebied van Leidschendam-Voorburg bereikt:
– Vanuit Leidschenveen volgt het tracé niet direct de A4, maar buigt eerst af naar het zuidoosten om na 500 meter (bij de Stompwijkse molens) verder naar het noorden te buigen voor de kruising van de Stompwijkse Vaart. Zo worden de woningen en bedrijven aan de Stompwijkseweg vermeden en treedt er minder overlast op voor bedrijven en omwonenden. Ook hoeven er geen wegen te worden afgezet en is er voldoende werkruimte. Door de beschikbare ruimte is de kruising van de waterkering op dit punt makkelijker dan aan het begin van de Stompwijkseweg. Wel heeft dit tracé als nadeel dat het een stuk langer is,
– Voor variant 2 wordt gezocht naar een tracé dat de Stompwijkse Vaart eerder kruist, waardoor het tracé directer de A4 volgt en een stuk korter is dan variant 1.
De exacte locatie voor de kruising in dit alternatief is nog niet bekend. De Stompwijkse Vaart ter hoogte van de A4 is een waterkering en kent aanvullende eisen vanuit het Hoogheemraadschap van Rijnland. Dit maakt de kruising complexer. Binnen het zoekgebied liggen enkele woningen en bedrijven, die gelet op de beschikbare ruimte overlast kunnen ondervinden van de werkzaamheden en van het bouwverkeer op de Stompwijkseweg. De noordzijde van de watergang is een mogelijk aandachtsgebied voor archeologische waarden, waardoor een vervolgonderzoek nodig is. De variant is echter wel korten volgt zo veel mogelijk de bestaande infrastructuur, waaronder de A4 waardoor er minder impact is op groen.
De conclusie in NRD: ‘Beide varianten worden in de MER meegenomen, waarbij voor variant 2 de exacte tracéligging en kruising van de waterkering nog bepaald moet worden’.
B&W hebben vrees geuit voor de komst van een pompstation in de leiding op grondgebied van de gemeente. GS geven aan dat het om een zoekgebied gaat. ‘Plaatsing van het pompgebouw in een open veenweidegebied is onwenselijk en ook in strijd met provinciale uitgangspunten. De locatie van het pompgebouw zal bij de vaststelling van het voorkeursalternatief worden bepaald’. Op bijgevoegde kaarten is het zoekgebied voor de komst van een pompstation nu echter beperkt tot Haags grondgebied.
Over het pleidooi van B&W om een T-stuk in de warmteleiding te plannen voor een mogelijke toekomstige aansluiting van de gemeente zeggen GS: ‘Een T-stuk kent van zichzelf geen bijzondere risico’s/effecten die vooraf via een MER onderzocht of geïnventariseerd moeten worden. De locatie van een T-stuk wordt bepaald door WarmtelinQ, de gemeente en het warmtebedrijf waarbij rekening gehouden moet worden met de wenselijkheid en de mogelijkheden van het aansluiten op een lokaal distributienet en de technische vereisten in de transportleiding. Als de locatie van een T-stuk is bepaald, kan deze door de provincie worden meegenomen in het ruimtelijke plan. Het is vervolgens aan de gemeente om samen met de lokale warmteleverancier(s) nadere invulling te geven aan de inpassing en het distributienet’.