“Man, man, ik zou nog zó graag een wedstrijd willen fluiten”. Onder die kop stond een paar jaar terug een interview in de kersteditie van de Dorpsketting, dat ging over voormalig Stompwijker Otto Havik. Vrijdag jl. is hij op 92-jarige leeftijd in Emmaus in Zoeterwoude overleden.
Otto heeft zijn sporen in de Stompwijkse gemeenschap op meerdere terreinen achtergelaten, met als exponenten de v.v. Stompwijkse Boys, het zangkoor en fanfare Juliana. Zelf heb ik hem decennia achtereen meegemaakt bij de Boys. De herinneringen gaan terug naar de NKS-sportkampen (Wil Disseldorp was vele kampen z’n maatje), zijn activiteiten als scheidsrechter en alles wat hij eromheen deed voor ‘de voetbal’. Denk aan contributie ophalen, materiaal verzorgen, grensrechter bij het eerste enz.
Degenen die ’m meemaakten zullen het beamen: Otto kon vroeger wel eens mopperen, vooral als je op het voetbalveld in de doelen bezig was, terwijl er geen training of wedstrijd was. Havik verdedigde het gras in en voor het doel, alsof het zijn eigen voortuin was. “Het was gauw een baggerzooitje en dat wilde ik voorkomen”, zei hij vele jaren later.
Als scheidsrechter bij de Boys heeft hij naar eigen zeggen liefst ruim drieduizend wedstrijden gefloten, soms drie in één weekeinde. Ongetwijfeld zal hij dat zelf in een schriftje hebben bijgehouden.
Otto heeft zo’n driekwart van z’n leven in Stompwijk doorgebracht. Hij woonde eerst in de kleine huisjes tegenover boer Kees de Jong (tegenwoordig Elmeco). Later was hij woonachtig aan de Van Raephorststraat. Hij trouwde nog op zijn tachtigste met Corrie en verkaste toen naar Zoetermeer.
Otto kampte meerdere malen met fysieke tegenslagen, maar kwam er telkens weer bovenop. In het al aangehaalde interview zei hij toen: “Het gaat nu wel weer. Ik moet denken aan Hans Vreeswijk, oftewel Daan. Weet je wat die zei? Gezondheid is geen kunst, maar een gunst. En zo is het.”
De (besloten) afscheidsdienst begint komende donderdag om 13.00 uur. Daarna wordt hij begraven op het kerkhof nabij de Laurentiuskerk.
Jack Luiten