Kortebaandraverij Stompwijk nu immaterieel cultureel erfgoed
In 1857 werd er in Stompwijk voor het eerst een kortebaandraverij gehouden. Deze Stompwijkse traditie werd vandaag geplaatst op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland. Dat maakte het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE) bekend.
Sinds de oprichting van de Stichting Stompwijkse Harddraverij Nooit Gedacht in 1909 wordt de draverij jaarlijks gehouden. In de loop der jaren is het van een eendaags evenement uitgegroeid tot het hoogtepunt van de vier dagen durende Stompwijkse Paardendagen. Families komen bij elkaar om gezamenlijk te eten en daarna naar de festiviteiten te gaan.
Stompwijk heeft nog altijd veel fokkers en eigenaren van dravers. Zij vormen een belangrijke motor achter de kortebaandraverij. Paardenliefhebbers uit het hele land komen naar Stompwijk vanwege de speciale grasbaan, de sfeer, de aankleding, het goede zicht op de baan, de paarden en de gezelligheid.
Elementen voor de Nationale Inventaris worden voorgedragen door de gemeenschappen zelf. Het moet altijd gaan om levend erfgoed, dat wil zeggen dat het een traditie van nu moet zijn, met een wortel in het verleden en met plannen voor de toekomst. Stichting Stompwijkse Harddraverij Nooit Gedacht heeft een erfgoedzorgplan opgesteld om deze traditie door te geven aan volgende generaties.
De Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland vloeit voort uit ondertekening van het UNESCO Verdrag ter Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed door de Nederlandse regering in 2012. VIE is verantwoordelijk voor de praktische uitvoering van de Nationale Inventaris. Er staan al bijna vijftig tradities op de lijst.