We worden nu eenmaal niet allemaal 100
Maar Corrie wel!
Waar waren we. Corrie geboren in Voorschoten. Haar beide ouders en oudste zusje overlijden aan tuberculose.
En hier wordt het verhaal interactief door invoeging van de herinneringen van Nico van Vliet. Zijn ome Janus van Vliet had destijds de boerderij in Voorschoten gekocht. Jaren later gaf Corrie aan de boerderij nog eens te willen bezoeken, dat heeft Corrie samen met haar zoon gedaan. In de woonkamer hing nog steeds de klok, de klok die de oudste zus van Corrie, staande op een stoel moest stilzetten, na het overlijden van haar moeder. Dat was gebruikelijk in die tijd, net als dat de gordijnen gesloten werden. Zij werd er emotioneel van. Weer later heeft Nico nog pogingen gedaan om de klok voor haar te achterhalen. Helaas was de klok toen niet meer in oude staat. Het uurwerk was eruit en de kast geverfd.
Corrie en 2 broertjes worden 2 jaar na het overlijden van hun moeder ondergebracht bij Ome Jas en tante Kee in Stompwijk. Op de lagere school, als er geld werd ingezameld voor de juf voor een verjaardagscadeautje, hadden veel arme kinderen een probleem. Veel geld was er niet, héél misschien een stuiver. Ze kreeg nog wel eens een kwartje, maar dan moest ze een dubbeltje geven voor een kaars bij het Heilig Hart, maar dat deed ze dan stiekem niet, want ze wilde niet voor schut staan voor die meiden van Waaijer en Luiten. Ze wilde niet de arme ziel uithangen!
Ze heeft haar man Cor leren kennen, doordat hij vaak voor de zwarte handel, in de oorlog, kaas en boter kwam kopen bij haar pleegouders. Haar broer Rinus had verkering met de zus van Cor, Lena Janson. Dat is een dubbele familie dus, broer en zus trouwen met broer en zus. Hierdoor wordt Lena Janson, Lena van Haaster en Lena van Wissen wordt Lena Janson. Snapt u het nog.
Die Jansonnen hadden veel gevoel voor humor én grote bekken. Er zullen vast mensen zijn die een hekel aan hen hadden. Vroeger was er meer standsverschil en de middenstanders voerden vaak het hoogste woord. De Boschen, Waaijers, Luitens. Maar, de Jansonnen zaten niet in besturen.
De oorlog heeft ze niet aan den lijve meegemaakt. Wel weet ze dat toen de Duitsers Stompwijk binnen kwamen, pastoor Floor hen op stond te wachten. Ze hebben geen honger gehad. Er waren onderduikers en vluchtelingen. Mensen uit Rotterdam, een journalist van de Maasbode uit Voorburg werd in huis genomen, omdat hij geen eten had. Ome Jas en tante Kee, lieten ze overnachten in de stal of achterhuis. Van de Jodenvervolging wisten we helemaal niets. Er waren immers geen communicatiemiddelen. Niet zoals nu. Mensen uit de stad kwamen vooral naar hun huis voor het eten. Jongens, die konden werken, werden naar Duitsland gestuurd en doken dus heel graag onder.
Er was er nog eens eentje die veel te vroeg tevoorschijn kwam. De avondklok was ingevoerd, als er dan na acht uur gebeld werd, kon je ervan op aan dat het Duitsers waren of de ondergrondse. In ieder geval paniek!
Dan moest Rinus als de bliksem maken dat hij weg kwam naar de schuilplaats. Die was ze in de stal tussen de strobalen gemaakt. Er was ook eens een onderduiker, hij moest met Rinus mee om zich te verschuilen. ‘Het bezoek’ was de deur nog niet uit en meteen stond die onderduiker alweer in huis. Hij bleek achter de keukendeur hebben staan luisteren, hij kon de onzekerheid mogelijk in combinatie met angst, niet aan. Kwaad dat Rinus was, want als ze de onderduiker gepakt hadden, zou Rinus ook de sigaar zijn geweest.
Soms waren het Duitsers, maar ook mensen die zich als Duitser voordeden. En zij roofden de boel bij de boeren weg. Kaas werd achter een luikje in de slaapkamer of onder de vloer verstopt.
Gelijk nadat de oorlog was afgelopen trouwen Corrie en Cor. Ze gingen met een koets met 2 paarden naar de kerk. Tijdens het gesprek verdwalen in mooie fotoboeken en zien allemaal bekenden of onbekenden, waaronder vluchtelingen uit de oorlog. Tegen de muur bij de ingang van de kerk spot ik mijn moeder, Sjaan van Santen, ze schelen maar een paar maanden en hebben bij elkaar in de klas gezeten.
Na zoveel jaren te hebben ingewoond, zegt tante Kee vlak voor haar trouwen, dat ze hen misschien maar toch met vader en moeder moet aanspreken. Ze zijn nooit geadopteerd maar altijd nichtje en neefjes gebleven. Mogelijk omdat ze op den duur, toch graag de rol van oma en opa in wilden nemen.
Haar trouwjurk is genaaid door Riet Luiten (17), haar eerste trouwjurk. Haar man Cor had een klant die een stoffenzaak had in Den Haag, hij leverde de stof. Die mooie witte schoentjes heeft ze geleend bij Marie Koot- Waaijer. De bruiloft werd gehouden in het Blesse Paard.
Ze gingen wonen in het voorste deel van het huis van moeder Janson. Dat was speciaal voor hen verbouwd. Binnen het jaar kwam de eerste. Klanten uit de stad kwamen op huwelijksbezoek en toen liep ze al te protsen, want ze was ze al zwanger. Kees was wel iets te vroeg geboren!
Ja, dat zeggen ze altijd! reageert zoon Aad: ‘Mam, je was toch wel netjes getrouwd, je was toch niet zwanger?’ vraagt Aad verontwaardigd. Hij krijgt het antwoord, dat hij zich niet mee hoeft te bemoeien! Ja, dat was vroeger vreselijk, vervolgt Corrie, als je al voor het huwelijk zwanger was. Net of je het grootse kwaad van de wereld had gedaan. Nu trouwen ze niet eens meer, gaan samen wonen en hebben al snel seksueel contact. Dat komt vooral door de voorbehoedsmiddelen dat geeft een enorm gevoel van vrijheid.
Een beetje opstandig was ze wel, zegt ze zelf. Ze kon goed voor zichzelf opkomen.
Ze had een aardige man en is uit liefde getrouwd. Dat vindt zijn neerslag middels de goede sfeer in het gezin van uiteindelijk 9 kinderen. Het was een druk huishouden. De was werd, met de hand in de stal gedaan, ver van het huis.
Er vinden door de loop der jaren verschillende verhuizingen plaats op een paar meter afstand van elkaar. Even kort van 62a (waar de eerste 4 kinderen werden geboren) naar 57 (waar het eerste meisje werd geboren), terug naar 62a (waar het zesde kind werd geboren). Toen nummer 60 gekocht en uiteindelijk een nieuw huis gebouwd (nummer 62b) op de grond van nummer 60. Op nummer 62b zijn de laatste 3 kinderen geboren.
(Cor en Corrie, 12,5 jaar getrouwd.)
Destijds kreeg je geen hypotheek in Stompwijk maar wel Leidschendam. De rol van de bank was meer het bemiddelen naar, in hun geval, een rijke dame op de Damlaan en daar is geld geleend.
Met de zaak heeft Corrie zich niet veel bemoeid. Ze hadden het goed, mijn man was echt een zakenman. Ze had al snel een daghulp en later 4 á 5 dagen per week hulp. Fietje van Santen heeft er jaren gewerkt, het contact is er nog. Ze denkt dat dat wel eens stak bij de grote gezinnen om hen heen. Die hadden geen auto of hulpje, ook wel pijnlijk.
Je deed de afwas in een teiltje op de tafel, die bedenkt was met een zeiltje. Afspoelen deed je niet.
‘Moet je nu al weer geld hebben’, zei haar man dan. Je hebt gisteren nog 100 gulden gehad. ‘Nou betaal jij dan de groenteboer, slager, kruidenier en de bakker’ was haar repliek.
Zo’n groot gezin kostte nogal wat. En hij was royaal hoor. Hij had lef. Hij kocht rechtstreeks kaas in bij de boer, dat schakelde de leverancier uit. De taken waren goed verdeeld, hij bracht het geld binnen en Corrie gaf het uit. Hij stelde het ook op prijs dat ze goed uitzagen.
Op de vraag of het inkomen gevolgen heeft voor de maatschappelijke positie, twijfelt Corrie een beetje. Kijk, onze kinderen gingen wel allemaal studeren, omdat dat kon. Wij hadden een groot huis laten bouwen met een bijkeuken, een echte badkamer, warm en koud water, overal kachels en later centrale verwarming van de erfenis van tante Kee haar pleegmoeder.
Als je honderd wordt, heb je veel te verhalen. Wordt vervolgd dus.
Heb je zelf nog mooie herinneringen deel ze dan, als cadeau aan Corrie.
Petra Oliehoek- van Es
Op de eerste plaats Petra, nog bedankt voor het plaatsen van tante Cor d’r verhaaltje en op de tweede plaats Tante cor van harte gefeliciteerd met Uw honderdste verjaardag. Ik vind het zo leuk om dit zo te lezen en dat doet me terug denken aan de tijd dat ik bij hun heb doorgebracht. Ik was ‘n jaar of zeven toen mijn vader, Piet Janson ernstig ziek was. De kinderen werden ondergebracht bij verschillende Omes en Tantes, zo ging dat in die tijd. Ik zou niet meer weten voor hoelang, maar het was ‘n hele drukte. We schrijven elkaar zo af en toe en brengen elkaar op de hoogte van het een en ander.
All the best lieve Tante en tot wederhoren xoxo