Nu ik wat ouder word, ach wat is ouder, leeftijd is slechts een getal en ik tik dit jaar de 50 pas aan, dus ik ben in de ogen van heel wat mensen nog piepjong, betrap ik mijzelf erop dat ik steeds vaker aan vroeger terugdenk.
Ik vind de wereld momenteel moeilijk en dat komt niet alleen door het Corona Virus wat er nu heerst.
Ik heb een fijne jeugd gehad, niet overdreven luxe maar wel met ouders die er altijd waren. Mijn vader buiten met zijn beestjes waar hij zo verschrikkelijk veel van hield. Mijn moeder binnen voor ons kinderen. ’s Morgens en ’s avonds was ze buiten om mijn vader te helpen maar verder bestierde ze het huishouden en het grootste deel van onze opvoeding. Mijn vader was een stille, rustige man maar je kon altijd bij hem terecht. Als je mee wilde het land in, naar de koeien of de schapen, dan was hij in zijn sas. Helaas is hij veel te vroeg overleden.
Als we uit school kwamen kregen we een glas aanmaaklimonade met een plak ontbijtkoek en dat heb ik nu nog altijd in huis. Wel een iets luxere versie van de ontbijtkoek, er zitten nu rozijnen en noten in maar dat mag de pret niet drukken. Het herinnert aan vroeger.
Als we uit school kwamen maakten we ons huiswerk en daarna vermaakten we ons met een boek of gingen buiten spelen, toen we wat ouder waren kregen we een eigen paardje en gingen we dus paardrijden. Ik kan de geur van alle seizoenen zo terug halen, als ik heel diep adem haal dan ruik ik nu de zomer en tijdens de overgang naar de herfst de natte bladeren, de paddestoelen en kastanjes. Die mochten we bij de buren onder de grote boom vandaan rapen en we maakten er allerlei dingen van. Spinnenwebben, beestjes, poppetjes, je kon het zo gek niet bedenken.
Als we naar bed gingen dan ging mijn moeder mee naar boven, las een verhaaltje voor en later een gebedje, een kus op ons voorhoofd en lekker slapen. De bedden van mijn zus en mij stonden met de hoofdeinden tegen elkaar en meestal vielen we hand in hand in slaap, maak je me wakker als je moet plassen? Dat heb ik nu nog, ik ga ’s nachts nog niet graag alleen naar het toilet, maar ja om Henk daar nou elke keer wakker voor te maken is ook zo wat. Vroeger hadden we een nachtlampje, dat stak je in het stopcontact en was groen of oranje. Dat hebben we nu nog op meerdere plekken van slaapkamer naar badkamer. Ik had en heb het niet zo op de donkere nacht.
Er waren geen computers, geen mobiele telefoons, geen tablets. Ik weet nog dat we geen televisie hadden en eens per week bij opa en oma tv mochten kijken. Wat een feest was dat. Ook hadden we nog geen telefoon, als m’n ouders wilden bellen gingen ze naar de buren die zo’n grote zwarte bakelieten telefoon hadden of ook naar opa en oma. Als opa op de boerderij kwam, elke dag, dan was het “opa heeft u nog een snoepje in uw zak?” Dan kwam er uit de zak van zijn boerenkiel een hand met bappen of hartjes, tussen het hooi en stro maar dat maakte voor ons niet uit. We waren er dolgelukkig mee en het hooi aten we ook gewoon op. We gingen graag naar opa en oma, ook al deden we daar niets bijzonders, maar gewoon oma wat gezelschap houden. Idem bij de buurvrouw, gewoon even zitten en vertellen hoe het op school ging of zo. Wij gelukkig en zij gelukkig.
We werden ouder, de tijd veranderde, de wereld veranderde en er werden allerlei gadgets en ingewikkelde apparaten uitgevonden. Opa en oma waren inmiddels overleden, maar wat zouden zij van de magnetron hebben gevonden, of van de mobiele telefoon, of van de computer? Zouden ze hebben kunnen internetbankieren? Al deze dingen zouden het leven gemakkelijker moeten maken en je zou er gelukkiger door moeten zijn. Of dat ook zo is? In mijn situatie niet, geef mij mijn jeugdjaren maar, de fijne herinneringen, de geuren en blij en tevreden met de kleinste dingen. Dat probeer ik vast te houden maar het wordt je vaak moeilijk gemaakt door de maatschappij.
Ik hoop over 30 jaar nog eens een terugblik te kunnen werpen en ervaren hoe ik er dan over denk.
Wat denkt u? Ik denk dat ik het wel weet, maar je weet het nooit.
Agnes Hofstede