De veiligheid van de schoolkinderen die sinds 5 maart gebruik maken van het Kulturhus is niet in gevaar. Dit ondanks het feit dat het gebouw nog gebreken kent wat betreft brandveiligheid. Die betreffen echter niet de schoolruimten.
Dat heeft verantwoordelijk wethouder Astrid van Eekelen de gemeenteraad bericht. Aanleiding was een noodkreet van de onderaannemers die bij de bouw betrokken waren. Vlietnieuws berichtte daar dinsdag over. Hoofdaannemer SSB is inmiddels failliet verklaard.
Op 27 september 2017 is voor de bouw van het Kulturhus een omgevingsvergunning afgegeven, meldt Van Eekelen. Voor het brandveilig in gebruik nemen van het gebouw is op 30 oktober 2018 een melding ingediend, die op 12 november 2018 door het college (van B&W, red.) is geaccepteerd.
Tussen 18 december 2017 en 4 maart 2019 hebben in verschillende bouwfasen inspecties plaatsgevonden. De Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) is bij vier van deze inspecties betrokken geweest. De laatste inspectie vanuit de gemeente was op 4 maart 2019, de dag voordat de schoolruimte in gebruik werd genomen.
Tijdens die inspectie zijn gebreken geconstateerd, die hersteld moeten worden. De gebreken vormden echter geen blokkade voor het veilig in gebruik nemen van de schoolruimten. Het schoolbestuur (Panta Rhei) heeft het pand als zodanig aanvaard zodat op 5 maart 2019 de school van start is gegaan in het nieuwe onderkomen.
Gezien de mail van de (onder)aannemers heeft het college op 28 mei een inspectie laten uitvoeren. De VRH heeft op 29 mei ook een inspectie uitgevoerd. Er zijn nog steeds gebreken, die opgelost moeten worden voordat het pand volledig in gebruik kan worden genomen. Dit betreft echter niet de schoolruimten. Deze ruimten worden zonder veiligheidsproblemen gebruikt.
De gebreken hebben betrekking op:
– de vluchtrouteaanduiding op enkele plaatsen in het pand;
– het ontbreken van enkele rookmelders in specifieke ruimten;
– brandwerende voorzieningen, in die zin dat in enkele gevallen nog aangetoond moet worden dat de toegepaste materialen aan de gestelde (kwaliteits)eisen voldoen;
– de aanwezigheid van een slot in een vluchtdeur;
– het aanpassen van een deur in een brandscheiding op het kozijn, waar door de deur niet meer aan het afgegeven certificaat voldoet;
– het overleggen van een rapport over het inregelen van het klimaat- en luchtbehandelingssysteem.
De VRH heeft tevens vastgesteld dat zowel de begane grond als de eerste verdieping voldoende ontvluchtingsmogelijkheden kennen en dat de brandblusmiddelen zijn gekeurd.
In opdracht van de curator wordt een stand van zaken uitgevoerd om te bepalen welke werkzaamheden niet of deels zijn uitgevoerd. Op basis van deze controle wordt bepaald welke werkzaamheden nog uitgevoerd moeten worden ten behoeve van de eindoplevering van het pand.
Na de sloop van het (deels afgebrande) voormalige schoolgebouw wordt nu gewerkt aan de realisatie van het speelterrein. Op dit terrein worden vervolgens hekwerken, fietsbergingen en speeltoestellen geplaatst. Afronding van de inrichting van de buitenruimten is voorzien in juli 2019.
Van Eekelen gaat ook in op de stelling van de onderaannemers dat de gemeente nalatig is geweest. Die stelling deelt het college niet. Vanuit de gemeente is bevorderd dat de bouw kon worden afgerond. Met SSB hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden om het bouwproces tot een goed einde te brengen.
Juist omwille van de voortgang heeft de gemeente diverse contractuele verplichtingen, waaronder de sloop van de voormalige school en de inrichting van de buitenruimten, overgenomen van SSB.
Tussen de aannemers van SSB en de gemeente bestaat geen contractuele relatie, stelt Van Eekelen naar aanleiding van het verwijt van de onderaannemers dat zij niet met hen wilde praten over de problemen bij het Kulturhus. ‘De gemeente is geen partij voor deze bedrijven. Uiteraard betreurt het college de financiële situatie waarin zij zich thans bevinden’.
‘Voor dit faillissement en de behandeling van de vorderingen van de diverse schuldeisers is een curator aangesteld. Ook de gemeente zal een vordering op SSB inbrengen bij de curator. Het college zal zich inzetten om de afwikkeling van deze zaak te bevorderen. Onder meer heeft het college de curator voorgesteld om een gesprek te initiëren met alle betrokken bedrijven en schuldeisers, waaronder dus ook de gemeente. Daarmee kan tegemoet worden gekomen aan de wens van de bedrijven om met elkaar in gesprek te gaan’.