Moeder woonde in huis bij zoon Jos op de Meerlaan. Ze heeft vijf kinderen; Louis, Léon, Theo, Anneke en Jos. Drie schoondochters en één schoonzoon; Carla, Yvon, Maria en Carlo. En negen kleinkinderen.
Moeder is geboren op 21 januari 1927 op boerderij “de Boshoeve” in Warmond. Ze komt uit een gezin met 11 kinderen.
In 1962 is ze getrouwd met Kees van Santen en is ze gaan wonen op een nieuwe boerderij langs de Vliet in Leidschendam. Naast de zorg voor vijf opgroeiende kinderen werkte ze het liefst op de boerderij. Vader Kees ging vier dagen schillen ophalen met paard en wagen in Den Haag.
Maar dit is allemaal veel te serieus, moeder hield van grapjes. En ik ook! En Lia en jan hebben nog zo gezegd: “Maak het niet te lang!” Maar helaas gaat dat niet lukken.
Moeder hield van humor. Ik ken haar al vanaf m’n geboorte. Dat was voor haar een domper, want ik was de derde zoon. Pas toen Anneke geboren was, toen was het feest..
Moeder heeft veel gelopen in dit leven. En ze was goed in het maken van een levensloop, en ook nog op rijm. Zij had daar dan veel schik in. Ik weet zeker dat zij nu ook zit te lachen samen met mijn vader – die ook in de hemel is.
Als de meester bij ons op school vroeg: “Wat is het beroep van jullie ouders?”, dan moesten wij zeggen “M’n vader is veehouder en m’n moeder is huisvrouw. ”Nou ja, Huisvrouw…
Moeder had de broek aan. Maar op feestjes ook vaak een jurk. Moeder liet niet over zich heen lopen. Zij was eigenlijk huisvrouw met diverse nevenfuncties. Als vader naar zijn schillenwijk was, hoefde moedertje alléén maar voor het gezin te zorgen… En de boekhouding…En de varkens voeren… En de koeien melken… En de boodschappen doen, op de fiets voor die vijf apen. En omdat zij het zo druk had viel het soms niet mee om die vijf rekruten van het peloton in het gareel te houden. Ik weet zéker dat moedertje het zwaarder had dan minister Hennis… Wij mochten vroeger al met de buks in de kamer schieten… of over de nok van de stal lopen… Mijn zus werd ontgroend in d’r bikini aan één poot door de brandnetels. We scheurden met een crossauto over de werft en Léon kon, nadat we de stormbaan een beetje gefixeerd hadden, zelfs een salto maken met z’n brommer!
Het meest was moeder wel geschrokken toen ze ’s avonds laat met pa terugkwam van een feessie en maar drie van de vijf strijders aantrof in hun bedje. “WAAR zijn de andere twee?” vroeg ze in paniek. “Ooh” zei Louis met een slaperige stem. “Die zijn nog gaan slootje springen.”
Moedertje heeft toen heel vaak moedertje Maria aangeroepen. Met positief resultaat. Ja mijn moeder heeft heel wat meegemaakt. Het is een wonder dat zij nog 90 is geworden! Maar die explosie met dat blik gehaktballen was toch echt haar eigen schuld!
Ja, moedertje was een grappig mens.
Maar genoeg ouwe koeien uit de sloot gehaald; we gaan nu over op wat recenter materiaal. Want het was niet áltijd feest. Boodschappen doen bij de Coop, veel voor weinig en met koek uit de aanbieding, want daar was zij gek op én een mud aardappels op haar rollator kwam zij de helling op kruipen, want veel harder ging dat de laatste tijd niet meer… Ik heb vaak gezegd “Kijk toch uit, zoek het niet op, als je maar niet in een verpleegtehuis terecht komt!”
Maar dat was ze ook niet van plan. Het is wel meerdere keren gebleken dat ze sterke botten had en ze wilde het liefst thuis doodgaan in haar stoel.
Moedertje had al meerdere keren tot onze lieve heertje gebeden of hij haar kwam halen, maar Jos vertelde dan dat Onze Lieve Heer nog géén tijd had.
Moeder maakte ook al geruime tijd gebruik van de dagopvang bij Emmaus in Zoeterwoude. Ook daar dronk zij –net als in het Dorpshuis- koffie en at koek… Véél koek. “Want daar stáán ze toch voor?!” Ook het eten smaakte haar prima. Zelfs laatst nog heeft ze een maaltje biest op van boer v.d. Hulst uit Hazerswoude.
Ook het portie kibbeling wat Marietje kwam brengen viel in goede aarde. Maar toen die vertelde dat ze het toetje was vergeten, zei zij: ”O, ga die dan maar gauw halen!”
Ook de spreekwoorden en gezegdes heeft zij nog heel lang kunnen onthouden. “Oost west… thuis best”. Maar later werd zij steeds vergeetachtiger en als je dan zei ”Hoge bomen…” Zei zij “waaien veel wind.” Of “oost west…” “Thuis is ook wel eens wat.” Moeder had haar humor nog steeds, maar de beentjes wilden niet meer. Het lichaam was op.
En na ruim zes weken dág en nácht in haarstoel te hebben gezeten, kwam zij in Verpleegtehuis Leytenrode te liggen, waar zij een week gelegen heeft tot dat Onze Lieve Heer haar kwam halen. Een sterke vrouw is heengegaan.
Maar de herinnering blijft in ons bestaan. Veel gelachen, ook soms een traan.
Theo van Santen