Als ik ‘s morgens, langs kustlijn loop
en voetstappen in het zand zie staan
zijn er maar weinig mensen
over het strand mij voor gegaan.
Ik zie de meeuwen zwieren,
over de deining van de wind,
over aangespoelde schelpen,
waar de zwoele zee begint.
Ik ruik het schuim nog van golven,
zie het sprokkelhout op het zand,
als de kracht van golven mij vertellen,
dat het voelt als braille in mijn hand
die blindelings de weg aan wijst
onder mijn tenen ook de dag begroet
door de ribbels, wat ik beleef
en ook mij energie weer geeft,
door de wind weer terug geblazen,
met het zicht op de horizon,
waar mijn wandeling begon
Wybo Suijten