Breng jij dit kerststukje even weg…?
Het is al heel wat jaren geleden dat wij van de vrouwenvereniging kerststukjes maakten. Niet alleen voor de mensen in Stompwijk, maar ook voor oud-Stompwijkers in bejaardenhuizen. Iets wat door die mensen erg werd gewaardeerd.
Toen we dan een keer wel 120 stukjes klaar hadden, vroeg de leidster: “Breng jij dit stukje even weg naar Leiden? ” Prima, doen we. Om twee uur op naar Leiden, naam van de begunstigde en de naam van het bejaardenhuis erbij. Ik had gevraagd waar is dat ergens? Nu, heel makkelijk: die straat en eerste straat links. Eerste straat links dus en rijen rijen rijen in mijn wagentje maar geen bejaardenhuis. Dan maar vragen. Is hier in de buurt een bejaardenhuis? Jazeker vlak bij; even links en rechts. Goed even links en rechts, en ja, een bejaardenhuis, alleen niet wat ik zocht. Maar weer vragen en dan wel de naam van het huis erbij zeggen. “O ja, maar wel een eindje weg daar en daar heen en de eerste stoplichten links.” Daar had je het, niet de eerste straat maar de éérste stoplichten. Geeft niet ik ben er!
Parkeren
Twee keer de parkeerplaats rond: geen plekje. Vlak ernaast een lege parkeerplaats maar niet voor onbevoegden. Ik voelde me gelijk zeer bevoegd en ik ben zo weer weg, denk ik. Naar genoemde persoon en de kamer. Helaas ze is er niet. “Ze gaat vaak naar de huiskamer beneden.” Terug naar beneden. Ze is daar niet, misschien in het restaurant? Ook niet .Terug naar boven gevraagd aan de zuster: “Mag ik het stukje hier neerzetten? “ Zuster: “die mevrouw is niet meer op deze kamer, vraag maar aan de balie.” Naar de balie beneden. Waar is zij? O, op vier; dus naar vier. “Mevrouw X? Is niet op haar kamer ik denk met haar dochter in de huiskamer.” Nog maar eens geprobeerd; nee hoor. Nu is het mooi genoeg; ik breng het stukje naar haar kamer en weg wezen. Kom boven en mag dat stukje daar niet zetten, mag niet op deze afdeling. “Er zit geen kaars in” zeg ik. “Dit is de gesloten afdeling. Mag niet, ZE ETEN HET OP.” Naar beneden aan de balie, zeg ik; “Ik ga echt niet met dat stukje naar huis, mag ik het hier zetten?” “ Nou heel graag, ik krijg nooit wat.” Toch nog iemand gelukkig gemaakt.
Naar de auto
Nu als onbevoegde naar de parkeerplaats en tot mijn grote schrik zie ik mijn Old Timertje bijna ingeklemd tussen alleen maar grote sleeën. Zeker een directievergadering, dus uitermate voorzichtig eruit zien te komen. Zeker niet als onbevoegde een deuk maken in die dure B.M.W. Alleen het oog gericht op de slee naast me, hoor ik aan de andere kant een naar geluid. Ach heden; een betonnen paaltje tegen mijn deur, dus heel voorzichtig een eindje terug. Weer dat nare geluid. Liever dan toch maar mijn deur dan die van de buurman. Maar goed ik ben eruit. Gauw naar huis, maar nog geen kilometer verder: stoppen. Een stoplicht natuurlijk, nee niks te stoplichten; twee sirenes een politie en een ambulance!
Dat kan nog even duren, motor af en armen over elkaar.
Weer thuis
Goed om zes uur ben ik thuis met een deuk in de deur. Mijn man al blij dat het niet erger is; die deur komt wel goed. Dat kwam goed ; we hebben een goede kennis die aardig kan prutsen met autootjes. Die neemt de deur mee en brengt hem na een paar dagen als nieuw terug. Wat is de schade? Nu hij kent de oorzaak en zegt: “Jij bakt zulke heerlijke appeltaarten, geef mij een appeltaart.” Prima, op naar de supermarkt. Appeltaartmix, appels, amandelspijs enzovoorts. Die middag besteed aan het bakken. Nee hij is niet verbrand; lukt prachtig. Later ontmoet ik de leidster die vraagt is het gelukt met dat kerststukje? Jazeker………
Een anoniem verhaal van een bezorgster. Als eerbetoon aan al die velen die dezer dagen proberen een beetje kerstsfeer te brengen bij anderen.
(Naam en adres bij redactie bekend)