Speech van Prins Cees de Derde

Met dank aan René v.d Burg

Burgemeester, narren en narinnen,
Het is mij een eer en een genoegen als Prins Cees de Derde vandaag de hamer tot Gaandrië in ontvangst te mogen nemen. Ik zal het kleinood zorgvuldig en gepast hanteren. Want als heerser van het Gaandriaanse Rijk, ambassadeur van het Dorstige Hert en Kroonprins van de Dr. Van Noortstraat is de verleiding groot, om je als regent te gaan gedragen. Luisteren naar de bevolking, betrouwbaar zijn en hen niet confronteren met onverwachtse besluiten, dat siert de goede bestuurder. Want alleen de komende week mogen we van Stompwijk een poppenkast maken. De rest van het jaar moeten we in ons mooie dorp serieus te werk gaan. Dat idee wordt versterkt door de aanwezigheid van de Koomers. Zij zijn de vertegenwoordigers van de toekomst. We moeten de dorpsgeest voor hen veilig stellen. Want die dorpsgeest is sterk. In slechte tijden, als we bij elkaar steun zoeken bij ziekte en als mensen ons ontvallen, maar ook in goede tijden en die zijn er gelukkig volop. Vele verenigingen met tientallen vrijwilligers maken het mogelijk om tot grootse evenementen te komen. Ik noem hier de Stompwijkse paardendagen, de jeugdkampen, Stomppop en zo kan ik nog wel even doorgaan met de tradities die het dorp rijk is. Daarbij is het heel belangrijk om het dorp groen te houden tussen de grote steden die het omringen. Het ontwikkelen van een recreatieve bestemming voor dit mooie dorp ligt daarom meer in de rede, dan de nadruk te leggen op de woonfunctie en bedrijvigheid.
Het is daarom dat ik – als heerser van het Gaandriaanse Rijk – zal waken om overvallen te worden door een onevenwichtige uitbreiding van het aantal woningen in het dorp. De gemeente denkt aan 350 extra woningen in een tijdsbestek van enkele jaren. Dat past niet in een dorp, waar kleinschaligheid het belangrijkste kenmerk is. Een Oudhollands spreekwoord zegt immers: “teveel witte muizen in een hok, gaan eten aan elkanders kop”.
We willen ook niet overvallen worden met zulke plannen, anders had ons motto wel geweest: “als een olifant door de porseleinkast”. Gemeente, respecteer de mening van de direct belanghebbenden en gebruik hun adviesorganen goed.
Dit geldt ook voor de verkeerssituatie in het dorp. Zet de radio ’s ochtends aan en je hoort vele files in de omgeving van Leidschendam. Deze files veroorzaken sluipverkeer. Het is mij er dan ook – als kroonprins van de Dr. van Noortstraat – aan gelegen, nu en hier ter plaatste een beroep te doen op een goede ontsluiting van het dorp. Wat eens een weg was om met paard en wagen van Stompwijk naar Leidschendam te rijden (en vice versa), wordt nu gebruikt door haastige forenzen en zware vrachtauto’s. Het gebulder is niet van de lucht, de huizen schudden op hun grondvesten en mijn buurvrouw hoeft de thee niet meer te roeren, want de suiker lost door het gerinkel van kop en schotel vanzelf wel op.
Een duurzame oplossing is noodzakelijk en die is niet te vinden in het telkens recht leggen van de straatstenen. Neen, een fatsoenlijke omleidingroute dicht tegen de snelweg aan. Dan houdt het dorp zijn landelijke karakter. Het biedt bovendien het dorp en de rest van de gemeente, een betere ontsluiting naar omliggende steden en gebieden.
Wij Gaanders zijn trots op ons dorp en dat willen we blijven. Dus – als ambassadeur van het dorstige hert – zal ik mij de komende dagen inzetten om de kudde bij elkaar te houden. We zullen onszelf nieuwe moed indrinken, zodat we ook de komende jaren zelf het Hazepad zullen blijven maaien, de sporthal schoonmaken, de kerk onderhouden en het Dorpshuis ordelijk bestieren.
Een dorpscultuur is ook – en dat krijg je met de paplepel ingegoten – dat we zelf de broek moeten ophouden ook als de grotere broers de bretels voor henzelf houden. Dat lukt ons al jaren en de kuddegeest is onverminderd hoog. We prijzen ons gelukkig in onze bescheidenheid, maar hopen dat anderen daar geen misbruik van maken. De komende dagen zullen we ons daar geen zorgen over maken. We gaan er vol tegenaan. Het wordt wat mij betreft een grote poppenkast in heel Leidschendam Voorburg en in het bijzonder in onze kleine, maar o zo dappere Stompwijk.
Burgemeester, narren en narrinnen,
We staan op het punt een groot feest te gaan vieren, met zijn allen in een goede verstandhouding en zonder zorgen. Maar laten we ook na het grote feest elkaar met respect behandelen en als grote, verstandige, maar vooral eerlijke mensen met elkaar blijven omgaan.
Driemaal Alaaf.
ALAAF, ALAAF, ALAAF.