Gon en Jan Scholtes 60 jaar getrouwd
Op 4 januari 2005 is het de dag voor dit diamanten paar en denken ze terug aan de tijd dat zij elkaar op 4 januari 1945 jawoord gaven.
Ze gingen die dag met de koets van Gerrit Kneppers naar de kerk met Gerrit op de bok om het paard te mennen. Het is een paar maanden voor de bevrijding.
Kermis
Gon Knijnenburg komt uit Stompwijk en is in de Bovenmeer geboren. Later verhuist zij naar de Stompwijkseweg en woont ze ter hoogte van de oude boerderij van Kneppers.
Jan komt uit Kwintsheul en reist vanaf de jaren 30 met de kermislui mee en komt zo al op jonge leeftijd naar de Stompwijkse kermis. Er was niet veel vertier in die tijd en zeker in de oorlogsjaren niet. ‘s Avonds een ommetje maken en zwemmen bij de Knip, met de boot overvaren en lopend naar de speeltuin op het parkeerterrein van de Gouden Leeuw in Voorschoten. En op één van de dagen begin 1941 treffen zij elkaar daar. Jan was die dag eerst gaan lopen naar Rijswijk, met de gele tram naar Voorburg station, met de blauwe tram richting Leiden en in Voorschoten dus uitstappen. In de tijd liep je het risico dat je fiets opgeëist werd door de Duitsers.
Jan is een echte versierder, want als zijn vriend een opmerking maakt: “Met welk meisje ga je weg”, zegt hij: ‘Daar zit ze op het bankje’. Jan had dat bankje met die 4 mooie meiden allang gezien, want daar zaten ze;
Jo Lubbe, Katrien Wensveen, An Boon en Gonnie Knijnenburg. En inderdaad hebben ze die avond samen gewipt en geschommeld.
Vader Knijnenburg is niet blij met de komst van Jan. De moeder van Gonnie was al vroeg overleden en zij was de oudste van negen kinderen en een meid daar moet je zuinig op zijn, dus Jan kreeg het advies om over 2 jaar maar eens terug te komen.
In 1942 is Jan hier weer met de kermis. Hij zat eigenlijk in de ziektewet maar kon geen weerstand bieden tegen de extra bijverdiensten van de kermis. Hij had zijn fiets gestald in de schuur naast bakkerij Havik omdat de kermis in de tijd op het ‘oude’ voetbalveld gehouden, waar later huizen gebouwd werden in de Van Santhorststraat en Raephorststraat. Dan merkt hij dat de zweef er nog niet staat en hij eigenlijk nog niet aan het werk kan. Paddenmoes trekt en hij gaat weer op zoek naar Gonnie en samen gaan ze weer naar de speeltuin en de kermis en vanaf dat moment is het aan.
Jan werkt in die tijd als nachtstoker bij de tuinders en heeft dienst van 6.00 ’s avonds tot 6.00 uur ’s morgens. Het stookwerk houdt op vanwege het ontbreken van stookmateriaal. De veiling ligt stil en ook het wagonvervoer hier naar toe. Hij houdt zich met de ondergrondse bezig en als het hem te heet onder de voeten wordt, duikt hij onder bij de familie Bolleboom in Stompwijk. Samen met de broer van Gon, Aad Knijnenburg, gaat hij werken in de bossen van Wassenaar. De aardappelen werden gerooid, de sloten handmatig uitgehaald en de takken gebost. Er werd in die jaren na de oorlog nog op takken gestookt. De takken werden per boot voor de deur afgeleverd bij onder andere bakkerij Stijnman.
Armenhuisje
Maar nu lopen we op de zaak vooruit. Begin 1945 wordt er getrouwd en het jonge paar gaat inwonen bij een zus in Leidschendam en later bij de vader van Gon. Zij wonen totaal maar één jaar in en krijgen, nu 59 jaar geleden, hun huidige woning te huur aangeboden van het armenbestuur van de kerk. De oude turfschuur wordt later bij de woning getrokken. En eerst was er aan de linkerkant van de woning de uitdeelpost voor de armen. In de crisisjaren werden hier bruine bonen, aardappelen, kolen en turf uitgedeeld. Later wordt hier de bibliotheek in gehuisvest. Als de bibliotheek haar deuren daar sluit, wordt dat deel ook bij de woning getrokken en daar hebben ze nu nog voordeel aan, want ze slapen hierdoor nog steeds lekker beneden. Wel hadden ze van het begin af aan de zolder tot hun beschikking Ze krijgen samen 10 kinderen. Op de zolder staan 5 twee persoonsbedden tegen elkaar geschoven met een gordijn ertussen tussen de jongens en de meisjesafdeling. Het huis wordt in 1970 door hen gekocht.
De binding met de kermis blijft en Jan heeft 8 jaar lang de cakewalk en schommeltent gedraaid, want met een groot gezin kan je een schnabbel goed gebruiken.
IJsmeester
Jan is jarenlang de ‘ijsmeester’ van een deel van de Stompwijkse Vaart geweest. Door de koepelbrug was dit een extra lange baan, die bijzonder goed werd bijgehouden. En als Jan dan in de vorstverlet zat, kon hij met grote ijsschuivers over de baan heen. Dat waren nog eens winters, mijmeren zij samen terug. Goed aanvegen, repareren, een laagje water erop, een nacht flink vriezen en de baan was weer spiegelglad. Met de verlichting erbij een feest voor jong en oud. En ik kan er van meepraten. Ik was altijd erg onder de indruk van oudere stellen. Ze hielden dan de armen kruislings achter elkaars ruggen vast en dan aan de zwier. Er werden ijswedstrijden gehouden. De jongensschool zat nog aan de overkant waar de oude gymzaal gestaan heeft, dus het kon erg druk zijn op de baan. Nu zijn de ophaalbruggen en koepel of trapbruggen vervangen door betonnen vaste bruggen en zijn de lange stukken ijs verdwenen en daarmee ook een stukje dorpskarakter.
Op bovenstaande foto is de lange baan nog te zien.
In 1935 wordt de beschoeiing aangelegd. In het midden ligt het paardenpad met keislag aan de zijkanten, want wat reed er nu voor vervoer. Af en toe een melkwagen en een boerenkar met hooi of mist. Veel vervoer ging nog over het water.
Sportactiviteiten
Jan is nog de enige over van het oprichtersclubje van de voetbalvereniging Stompwijkse Boys in 1947. De vergaderingen werden gehouden bij Esveld (Blesse Paard) in de keuken, want een clubhuis of kantine was er niet. Jan is 25 jaar terreinhouder geweest en heeft vele wedstrijden gefloten. Hij is ook nog 5 jaar actief geweest bij S.J.Z. Toen dochter Bernadette handbalde in Zoeterwoude is hij bij de handbalvereniging actief geworden. Toen het team kampioen was geworden moestem ze echt aan een nieuw veld, omdat het oude teveel golfde. Jan deed een beroep op S.J.Z. en het is veld verhuisd van Swetterhage naar het huidige veld Haasbroek, gelegen naast het S.J.Z. terrein. Eerst werd er omgekleed in tenten op het veld, totdat Jan zijn oog liet vallen op een oude strandtent in Scheveningen. Het geval is verplaatst, opgeknapt, dubbelwandig gemaakt, kleedkamers er in, douches en doet nog steeds dienst. Jan gaat in het seizoen nog graag een kaartje leggen en hij heeft zelf ook jaren meegedraaid in de kaartcommissie.
Trouw
Ik merk het al, als Jan zich ergens voor inzet doet hij dat voor jaren en blijft hij de vereniging trouw. En zo gaat net zo met hun huwelijk. Met hierbij de aantekening dat dit alleen maar mogelijk is als alles thuis op rolletjes loopt. De spil is natuurlijk moeder Gon. Zij is de manager op de achtergrond, ze heeft al die jaren wat afgewassen en gestreken. Het kwam in die drukke jaren wel voor dat ze de brug niet af kwam, alleen om op zondagochtend om 7.00 uur naar de mis te gaan. De kinderen deden dan de boodschappen en Gon regelde het huishouden. Later ging ze wel naar het voetballen van de jongens kijken hoor.
Het huis straalt veel warmte uit. Nu helemaal, met slingers, lichtjes en kerstversieringen. Op de achtergrond de radio met kerstliedjes en een erepoort voor de deur.
Het geheim
Ik vraag hen naar hun geheim, ze denken heel even na en kijken elkaar aan:
“Nemen en geven hè ”.
Petra Oliehoek van Es