Ontwikkelaar DLR heeft bij de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) bezwaar gemaakt tegen het afwijzen van een omgevingsvergunning ten behoeve van de bouw van 222 recreatiewoningen in natuur- en recreatiegebied Vlietland. DLR en Recreatiecentrum Vlietland (RCV) hebben ook aangegeven niet bereid te zijn tot overleg over een alternatieve plek voor die bouw.
Dat meldt gedeputeerde Anne Koning in een brief Provinciale Staten. Zij informeert daarin over recente ontwikkelingen die raken aan het voornemen van ontwikkelaar DLR om recreatiewoningen in provinciaal recreatiegebied Vlietland te realiseren. Een uitspraak van de gemeenteraad Leidschendam-Voorburg (voortouw nemen bij onderzoek naar een alternatief bouwplan) heeft Koning nog niet opgenomen in het stuk.
De punten die de gedeputeerde aanroert:
= Besluit Omgevingsdienst Haaglanden. Allereerst wil ik u informeren over het besluit van 30 juli van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) tot het weigeren van de aanvraag van DLR voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een flora- en fauna-activiteit. DLR is de partij die grond in ondererfpacht heeft verkregen van de erfpachter Recreatie Centrum Vlietland B.V. (RCV) en voornemens is op deze grond 222 grondgebonden recreatiewoningen te realiseren. De aanvraag voor de omgevingsvergunning is geweigerd door de ODH vanwege de volgende redenen:
1. Het natuurwaardenonderzoek voldoet niet aan de voorwaarden die gesteld zijn in de Omgevingsregeling;
2. Het onderzoek naar alternatieven voor de verblijfplaatsen voor de aangetroffen boommarter is onvolledig. Zo is er niet gekeken naar andere locaties of andere manieren van inrichten waarbij de verblijfplaatsen van de boommarter wel behouden kunnen blijven;
3. Het wettelijke belang voor de activiteit onvoldoende is onderbouwd;
4. Er is onvoldoende aangetoond dat de vervangende voorzieningen voor de boommarter functioneel en effectief zullen zijn als de werkzaamheden aan de gang zijn. Hierdoor kan de gunstige staat van instandhouding van de boommarter in het plangebied niet gegarandeerd worden.
De ODH heeft inmiddels van de bezwarencommissie vernomen dat DLR op 9 september bezwaar heeft gemaakt tegen de weigering. Het is geen pro forma bezwaar wat betekent dat de gronden van het bezwaar meteen zijn ingediend.
= Bestemmingsplan doorontwikkeling Vlietland Noord. In de (provinciale) commissie Ruimte en Milieu is afgesproken om Vlietland in de commissie te bespreken na behandeling van het bestemmingsplan Doorontwikkeling Vlietland Noord in de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg. Er is nog geen datum bekend van bespreking van het bestemmingsplan in de gemeenteraad. In de vergadering van de Commissie Omgeving van de gemeente van 3 september is door B&W aangegeven dat het bestemmingsplan pas ter bespreking zal worden aangeboden als er helderheid is over de omgevingsvergunning.
= Provinciale verplichtingen. De provincie heeft voor het nakomen van haar verplichtingen inzake het verwijderen van de wandel – en fietspaden en de parkeerterreinen in het erfpachtgebied, aangegeven hiermee pas te starten als DLR de benodigde vergunningen heeft verkregen en ook duidelijk maakt haar werkzaamheden op korte termijn te zullen gaan starten. Het besluit geeft aan dat grootschalige werkzaamheden van DLR die het leefgebied van de boommarter aantasten op dit moment niet mogelijk zijn. Mocht DLR andere werkzaamheden willen starten waarvoor geen vergunning nodig is en waarbij de genoemde structuren belemmerend zijn voor het uitvoeren van die werkzaamheden, dan zal de provincie deze beoordelen op basis van de met DLR en RCV gemaakte afspraken over de erfpacht.
= Peiling alternatief voor Vlietland. U bent eerder geïnformeerd over de brief van B&W Leidschendam-Voorburg over de reacties van DLR, RCV en Gedeputeerde Staten op de peiling naar een eventuele alternatieve locatie voor de ontwikkeling van de recreatiewoningen in de Meeslouwerpolder in Stompwijk. B&W hebben hierin aangegeven dat dit idee door DLR en RCV wordt afgewezen. In ons periodieke ambtelijk contact met zowel DLR als RCV is gevraagd of deze partijen bereid zouden zijn om met de betrokken partijen in overleg te treden over deze alternatieve locatie. Beide partijen hebben aangegeven dat ze bewust gekozen hebben voor Vlietland en dat hun ambities niet te realiseren zijn in de Meeslouwerpolder en derhalve hierover niet in overleg te willen treden.