Wanneer het eigenlijk precies begonnen is weet ik niet, in december 2019 kregen heel veel mensen een longontsteking veroorzaakt door een onbekend virus. Daar wist de rest van de wereld nog niets van af maar dat zou snel veranderen. Zo eind januari/begin februari begonnen ook in Nederland de eerste berichten over dat onbekende virus door te sijpelen en, erger nog, er vielen al heel snel slachtoffers over de hele wereld. In Nederland was de provincie Brabant als eerste aan de beurt en ach wees eerlijk, dat is toch een ver van mijn bed show. Maar naarmate de tijd vorderde rukte ook het coronavirus op in de rest van Nederland en elke dag waren er wel doden te betreuren en duizenden mensen werden besmet met het virus. De IC kwam bedden te kort, het personeel draaide driedubbele diensten en op een gegeven moment kon de regering er niet omheen, er moesten maatregelen komen.
Tja en daar zit je dan, zelf chronisch ziek, een chronisch zieke man en een moedertje van 82 die weliswaar redelijk gezond is maar door haar ouderdom automatisch bij de doelgroep behoorde. Mijn man en ik kregen huisarrest opgelegd van de huisarts, alle ziekenhuisafspraken werden verzet of als dat kon telefonisch afgedaan. Het is vreemd, onwerkelijk, niets is meer gewoon. Wat ben ik bang geweest in het begin, ik durfde echt niets, bleef het liefst de hele dag in bed en mijn handen waren binnen een paar dagen rood en ruw van het vele wassen. Maar ik besefte ook wel dat dit zo niet langer kon, dus met veel pijn en moeite een knop omgezet, welke knop weet ik niet, maar het is gelukt en ik kan er nu mee omgaan. Wat niet wil zeggen dat ik niet bang meer ben maar het is in balans. Wij zijn gezegend met een heerlijke tuin en kas en gelukkig is het de grootste tijd van het huisarrest mooi weer dus daar maakten we gretig gebruik van. Als ik echt een goede dag had ging ik op de scootmobiel een rondje polder, maar dan wel met mondkapje voor, sjaal eroverheen, zonnebril op en handschoenen aan. Het verwonderde mij hoeveel mensen er toch gewoon gezellig in groepjes liepen en verbaasd waren als ik in een grote boog om ze heen ging. Maar dat kan natuurlijk ook komen door hoe ik er uit zag haha. Wat ik het ergste vond en nog steeds vind is dat ik al die weken mijn moedertje niet in het echt heb kunnen zien, even heb kunnen knuffelen en vasthouden. Oh we bellen elke dag, skypen, maar toch is het anders. Dan nog snap ik dat wij ‘geluk’ hebben, je zal deze periode op een flatje zitten, drie hoog achter met een klein balkonnetje en 4 kinderen die niet naar school kunnen.
Hoe het verder gaat? Ik weet het niet. We leven maar bij de dag. Ik vrees dat het nog wel eens heel lang kan gaan duren en dat het veel meer gevolgen heeft dan we nu denken. Maar ja, wie dan leeft wie dan zorgt? Is dat mijn kop in het zand steken? Misschien wel maar anders ga ik er aan onderdoor en dit is dus mijn manier van overleven.
Agnes Hofstede
(uit het boekje (mijn) leven met corona, dat in het begin van de coronatijd, – vorig jaar dus – door en voor de leden van Ouderen Soos Stompwijk is gemaakt)