De Vrienden van Vlietland, de Vogelwerkgroep Vlietland, Werkgroep milieubeheer Leiden, Beheercommissie vogelplas Starrevaart en het Recreatiecentrum Vlietland willen dat de op de bodem van de Meeslouwerplas gestorte bagger alsnog wordt onderzocht. Dat hebben zij gedeputeerde Anne Koning laten weten.
De gedeputeerde wil volstaan met een monitoring van het water in de plas, één maal per kwartaal gedurende 2 jaar, om schadelijke stoffen te kunnen opsporen. Alsdan zou een mogelijke relatie met de baggerstort gelegd kunnen worden en zou een veroorzaker aansprakelijk gesteld kunnen worden.
Volgens de vijf organisaties is dat volstrekt onvoldoende en moet de gestorte bagger zelf onderzocht worden. Zij wijzen erop dat Hoogheemraadschap Rijnland eerder stelde dat watervervuiling ontstaan was door omwoeling van de bodem. En dat de gedeputeerde zelf eerder toegaf dat de baggerstort mogelijk gevolgen had voor de kwaliteit van de bodem en het water.
Het laatste onderzoek naar de bodem van de plas is in 2016 gedaan. Daarna is er echter ook nog baggerstort geweest. In het onderzoek van 2016 werden vervuilingen met elkaar gemiddeld. Kritiek op die methode werd onbeantwoord gelaten.