Half maart, ik zou 65 jaar worden, een mijlpaal. We zouden uit eten gaan met kinderen en kleinkinderen. Toch wel eng, al die berichten over het virus, wat over de hele wereld waart. Etentje uit voorzorg maar afgezegd. Het werd een rare verjaardag, dat kunnen we wel stellen. Een dag later moesten alle restaurants sluiten. Nog later gingen we met zijn allen in een `intelligente-lockdown’. Ik vond (en vind het nog steeds) eng. Alles stopte, mijn hele sociale leven lag op zijn gat. Werken doe ik niet, alleen heel veel vrijwilligerswerk hier en daar. Alles stopte, ik viel in een gat. Dat gat probeerde ik op te vullen met het schoonmaken van mijn kasten, maar dat had ik na 3 kasten ook wel gezien, ik ben geen poetser en zal dat ook nooit worden ben ik bang. Wat dan te doen? Fietsen, ja, dat doe ik graag, Theo ook, dus trokken we er saampjes op uit. Vele kilometers hebben we gemaakt, wat we wel misten onderweg, was het bakkie koffie wat we steevast namen halverwege onze rit. Luxe probleem, ik weet het. Saai, vond ik het op een gegeven moment. Dus het fietsen werd minder…..
Dankbaar ben ik voor het feit, dat bijna dagelijks onze dochter (die sinds maart in Stompwijk woont), met haar 2 zoontjes Bram en Daan bij ons kwam. Dat bracht veel, héél veel leven in de brouwerij en dat hadden we nodig. Zij kwam nergens, kende hier niemand en wij kwamen ook nergens, dus dat leverde geen risico op.
Een mensen mens, dat ben ik. En ik miste die mensen zo erg, dat ik er bijna depressief van zou worden. Het gemis en de angst, nee ik vond het helemaal niets. Ik voelde mij alleen nog maar op mijn gemak in mijn eigen achtertuin, daar was ik veilig. Gelukkig was het prachtig mooi weer en heb ik het lezen weer herontdekt. Dat deed ik altijd al erg graag, maar dat was een beetje (waarschijnlijk door mijn andere bezigheden) in het slob geraakt. Heerlijk hoor, op mijn eigen stoel, op mijn eigen plek, bakkie erbij, (of een rosétje) en lezen maar. Dat af en toe dan mijn luikjes dichtvielen: ook lekker…
Af en toe, kwam ik toch mijn tuin uit, om wat dingetjes rond te brengen bij onze leden. Dat was dan mijn uitje. Mijn wekelijks uitje, dat was de Dorpsketting, die bleven we gewoon maken, nou ja gewoon……… ook op gepaste afstand van elkaar, natuurlijk! Maar dat ging in ieder geval door, had ik toch nog wat contact met andere mensen. Waar wij wonen, wonen we met ontzettend veel plezier, maar omdat wij `achteruitzicht’ hebben, zien wij alleen maar koeien (ook prachtig hoor, daar geniet ik ook van) maar geen mensen, dus best wel een beetje eenzaam….
Begin mei kreeg ik een verzoekje van Nationale Dierenzorg Wassenaar of ik weer zin had om kittens op te vangen. Dat doe ik al jaren, het is mijn grootste hobby. In dit geval was het een moederpoes met 2 kleintjes, opgehaald bij een probleem gezin. Natuurlijk waren ze bij ons van harte welkom, ik vond al dat ze laat waren dit jaar. Eindelijk had ik weer iets te doen, iets om voor te zorgen. Vanaf dat moment is het snel gegaan met de vraag naar opvang. Ik kreeg steeds meer lieverds te verzorgen en vanaf dat moment is het ook beter gegaan met mij. Ik kon mijn gedachten weer verzetten naar andere dingen. Deze poesjes brachten licht in de duisternis. Inmiddels zijn de eerste 3 weer naar lieve baasjes vertrokken, zijn er 5 gereserveerd en de rest? Komt goed.
Bang ben ik nog steeds, en helemaal voor de 2e golf die augustus-september verwacht wordt. Komen we er dan weer allemaal ongeschonden doorheen?
Ik hoop het met heel mijn hart, wij (ik) kunnen jullie helemaal niet missen, dat heeft nu lang genoeg geduurd………..
Theo en Trees van Velzen
(uit het boekje (mijn) leven met corona, dat in het begin van de coronatijd, – vorig jaar dus – door en voor de leden van Ouderen Soos Stompwijk is gemaakt)