De onderaannemers die betrokken waren bij de bouw van het Kulturhus in Stompwijk, dreigen met juridische actie tegen de gemeente. De gemeente zou nalatig en onwettig hebben gehandeld gedurende het project.
De gemeente sloot in april 2017 een contract met SSB voor de bouw. Het contract werd echter geheim verklaard. Ook de onderaannemers kregen het niet te zien. SSB was feitelijk een éénmansbedrijf waardoor het voor de uitvoering van het contract afhankelijk was van derden.
Al binnen een jaar na het tekenen van het contract bleek dat SSB geld te kort kwam. In plaats van het contract te ontbinden stopte de gemeente meer geld in het project. Dat gebeurde in 2018 nog een paar maal. Ook werden onderdelen uit het contract gehaald omdat SSB het niet meer aankon.
Begin 2019 ging SSB failliet voordat het Kulturhus af was. Dat gebeurde nadat de onderaannemers rekeningen, ook van de gemeente, hadden laten blokkeren omdat ze niet betaald werden voor hun werk.
Bij de curator die het faillissement afhandelt liggen nu claims van meer van 0,5 miljoen euro. Daar zit ook een claim van de gemeente bij.
De onderaannemers hebben herhaaldelijk contact gezocht met de gemeente om over de problemen bij het project te praten. Zij werden steeds de deur gewezen.
Gemeente betaalde tonnen voor niets
De gemeente heeft de bouwer van het Kulturhus in Stompwijk, SSB, begin 2018 minstens 560.000 euro betaald terwijl dat volgens het afgesloten contract niet hoefde. SSB claimde extra geld nodig te hebben wegens ‘onvoorziene omstandigheden’ in de bouwmarkt: kostenstijgingen. Volgens het contract lag het risico voor die kostenstijgingen echter uitsluitend bij SSB.
Dat blijkt uit het contract dat de gemeente in persoon van toenmalig wethouder Frank Rozenberg op 6 april met SSB sloot. Het contract was tot nu toe geheim. Vlietnieuws heeft het echter in handen gekregen. Behalve de wethouder tekenden H. van de Kant (Panta Rhei, schoolbestuur) en SSB-vertegenwoordigers D. Groenenberg en K. Meijnen. In het stuk is de geheimhouding, ook naar eigen medewerkers of ‘partijen’ vast.
SSB werd op 7 mei 2019 failliet verklaard. Het Kulturhus was toen nog niet klaar. De oorspronkelijke bijdrage van de gemeente, 2,47 miljoen euro, is inmiddels opgelopen tot 4,25 miljoen euro.
De bouw had op 1 november 2017 moeten starten en op 1 december 2018 afgerond moeten zijn. In de zomer van 2019 werd echter nog steeds aan het pand en de omgeving gewerkt.
De extra uitkering van 560.000 euro aan SSB vond plaats op basis van aanvullende afspraken (een allonge) bij het contract. Die werden op 6 maart 2018 middels handtekeningen van alle partijen vastgelegd. Panta Rhei stak toen ook 50.000 euro in het project. Van de oorspronkelijke 2,47 miljoen euro had de gemeente toen 493.864 euro voldaan. Na het tekenen van de allonge kwam daar 846.700 euro bij.
Uit het contract, de allonge en de bijlagen blijkt voorts dat de gemeente SSB in november 2018 ruim 121.000 euro betaalde terwijl het daarbij ging om een betaling die een maand nadat het Kulturhus voltooid was, betaald zou moeten worden. De gemeente deed dat nadat SSB er niet in slaagde btw voor verhuur aan het Dorpshuis tijdig van de belastingdienst terug te krijgen.
SSB heeft begin 2018 ook aangegeven zelf extra geld voor de financiering van de bouw van het Kulturhus te willen aantrekken middels leasing. Een bedrag wordt daar echter niet bij genoemd. Onduidelijk is of SSB die belofte ooit heeft waargemaakt. In maart 2019 werd de inrichting van het buitengebied bij het Kulturhus uit het contract gehaald (waarde 285.000 euro) omdat SSB dat niet meer voor elkaar kreeg.
In het contract staat geen artikel dat de overeenkomst ontbonden kan worden bij financiële problemen van SSB. Wel wordt gesteld dat het contract ontbonden kan worden bij tekortkomingen die niet binnen een redelijke termijn te herstellen zijn. De financiële tekortkoming van SSB werd begin 2018 echter door de gemeente hersteld. Het contract bevat wel een bepaling inzake faillissement van SSB. Het gaat dan om de hoogte van een schadevergoeding die in dat geval voldaan zou moeten worden. Hoe die betaald zou moeten worden uit een failliete boedel is niet geregeld.
De oorspronkelijke aanbesteding van SSB houdt de gemeente nog steeds geheim. Datzelfde geldt voor de ‘netto prijs’ van het Kulturhus bij tussentijdse beëindiging van het contract. Die prijs had de gemeente moeten voldoen. Ingewijden menen dat het daarbij ging om minimaal 6,5 miljoen euro. De hoogte van dit bedrag is waarschijnlijk ook de reden geweest voor de gemeente om met SSB door te gaan totdat het Kulturhus er stond. De gemeente zei het contract twee weken voordat de rechter SSB failliet verklaarde, op.