Een brief aan mijn vader

Sjaan van Santen en Jaap van Es

Lieve pa, (Jaap van Es) Stompwijk,

25 augustus 2000

Je staat op het punt van vertrek, ik weet niet hoe laat de reis naar je eindbestemming zal zijn. Wel weten we met elkaar dat het niet zo lang meer kan duren. Je krachten nemen immers met de dag af. En dat doet zeer. Voor jezelf en je omgeving.

Het is goed om deze dagen met elkaar te delen en samen te zijn. Nog naast je te kunnen zitten, je warmte te voelen en zelfs de lange nachten met je door te brengen. De nacht zit vol herinneringen aan vroeger en ook de gesprekken overdag blikken terug naar toen.

Naar toen jullie met een groot gezin echt in armoede leefde. “Heb je geld bij je, anders krijg je geen brood!”

Geen luxe speelgoed, de stoelen achter elkaar vormden het treintje waar jullie mee speelden. De verbeelding zorgde voor de rest. Na de jaren dertig van zware armoe, de jaren veertig van oorlog en angst.

Na de oorlog zijn jullie in 1947 getrouwd en ging het pas een beetje beter. Een eigen huis en plek waar je met je gezin kon wonen. De prijs betaalde je met de lijf en leden. Dagelijks hard werken en na het werk nog bij een boer aan de slag voor extra centen en ook thuis moest er de nodige klussen geklaard worden om het gezin met vijf kinderen draaiende te houden. Het zagen van bomen, want de kachel moest branden. Dien had het juiste ritme van de zaag. Elk jaar ging er een boom om tussen de erfafscheiding met buurman van Leeuwen.

De heerlijke jeugdherinneringen, een eigen echte pop op mijn vierde verjaardag, bij de nonnen naar school. ’s Avonds gelijk met jou naar bed om vertellend over die dikke boom met kabouters, veilig met die beschermende arm om me heen in slaap te vallen. We hebben het er deze week nog over gehad. Leren tellen op de zolder, ’s avonds liedjes zingend. Op zaterdag in de teil voor de kachel in bad!

De muizen die je kon maken van je zakdoek, zittend in je grote leunstoel tegen de houten schutting in de keuken. De poes op je leuning de balletjes uit de soep pikkend. Het rondom je warme prakje een hapje meepikkend, als je late dienst had. Je kon dat beetje, een bord met een kop er op, best alleen op, daar hoefden wij niet met mee te helpen zei je dan. Gelukkig bleef er altijd nog wat over voor die hongerige vogeltjes naast je bord. Nu voeren wij het vogeltje.

Het fietsen naar het strand van Wassenaar met mijn beentjes in de fietstassen. Een pa die hielp in de polder met hooien, het met de hand maken van mooie hooihopen, het op de kar laden en het bij je hebben van een zwembroek om als het erg warm was even een duik in de tocht te nemen. Ik had een sportieve vader, eentje die kon zwemmen! Want welke vader deed nu aan sport in die tijd?

De warmte van familie om je heen op zon- en feestdagen. De Sinterklaasavondjes nadat we eerst in de polder, waar ze al televisie hadden een gezellig programma gingen kijken. Het snorren van de houtkachel in de keuken waar op gekookt werd. Nu snap ik niet dat we toen allemaal in die keuken pasten. Ieder onze eigen taak in de huishouden dragend. Ik de tafel en de vloer, ik sta in de kelder.

De wekpotten in de kelder, de rommel op de schuurzolder waar ik toch een eigen huisje mocht maken. En dan de kippen, de katten, de honden die we gehad hebben, elk met hun eigen verhaal. De kippen zijn een rol blijven spelen en dat doen ze nog. Is het pas nu dat ik de sfeer van de kippen opmerk dat ik nu dat kippenhok in de tuin graag wil, als gedachtenis aan jou, want eerder speelde het niet. Ik weet het niet, al denk ik van wel.

De kippen speelden een grote rol in je leven, maar niet zo groot als het spoor. De verhalen kwam juist los na de pensionering. Je leven gaat eigenlijk in een sneltreinvaart voorbij. Het begint bij een boemeltje in de vorm van een rij stoelen op een rij, je werk. De snelheid wordt bepaald door de afstand, de druk om je heen en het doel voor ogen.

Een spoor kan vele wegen volgen, jullie goed parallel naast elkaar anders lukt het niet, Je moet samenwerken anders ontspoor je. Je komt bij stations waar je niets aan hebt en waar het angstzweet je uitbreekt omdat je er niet bekend bent, andere stations zijn vertrouwd daar voel je je thuis. Op vakantie gaan doet je niets, vreemde situaties zoek je niet, alleen de vertrouwde omgeving. Dat zegt iets over je manier van doen. Gelukkig zijn in de huidige situatie. Geen uitdagingen zoeken buiten het bekende, wil in mijn ogen, zeggen dat je tevreden bent .  Dat straal je uit, draag je uit. Kijk om je heen naar wat de natuur, de tuin je biedt.

Wat zal ik je blauwe boezeroen missen in de tuin, altijd voorover gebogen met je neus op de grond om zoek naar onkruid en het inzaaien van nieuwe gewassen. Of hangend over het hek in gesprek met de buurman. In ieder geval altijd aanwezig in mijn eigen omgeving. Je bent niet zomaar een gewone man, je bent bijzonder of je nu wilt of niet.

Eerdaags heb je je eindbestemming bereikt, maar wij zullen je spoor van liefde blijven volgen. Ik draag je in mijn hart steeds mee.

Pa en ma, bedankt. Dankzij jullie inspanning ben ik nu wie ik ben, een bijzonder gelukkig mens. Ik hou van jullie.

P.s.

Eva geeft nog aan dat wij goed voor oma, de druiven en de kippen zullen zorgen. Ën wil je één oma en Bep van haar de groeten doen.

Petra

Een brief aan mijn vader, 2 weken voor zijn overlijden, nu 20 jaar geleden. De herinneringen blijven warm en komen met Vaderdag in zicht weer boven drijven.