Al in een oude doos werd ik gevonden
Wat stoffig met m’n makkers om mij heen
Goed uitgerust op zolder en we konden
de boom in, straks, tot sier voor iedereen
Beneden stond een boom mij aan te staren
Fraai exemplaar, maar nog zo kaal als wat
Dat werd wel anders, kan ik je verklaren
Mooi aangekleed, met ballen, heb je dat
Daar hing ik dan, met vele teamgenoten.
Veel kaarsjes om mij heen, verspreidend licht,
indien zij aangestoken, onverdroten,
tot nut zijn en verzakend niet hun plicht
Het kerstfeest nadert rap, ik ga nu horen,
CD-muziek, vaak op de achtergrond
Het Christuskind voor ons op aard geboren,
die in een krib z’n eerste rustplaats vond
Ere zij God, in mensen welbehagen
en vree op aard, die ver te zoeken is
De herdertjes, die er bij nachte lagen
het kinderlied: Kling, klokje, kling, gewis
De kerstdis volgt. Bedacht de laatste weken
Een tam konijn bezet een grote schaal
De plumpudding mag zeker niet ontbreken
Met rum begoten, blijf je echt niet schraal
Dan zie ik dikke buiken huiswaarts keren
De gasten vierden kerst vol dolle pret
Bevonden zich daarbij in hoger sferen,
al zingend: Jingle Bells, op toon gezet
Na veertien dagen: Boom ging ons verlaten
Het werd zo langzaam aan wel tijd ervoor
Ik zag door ’t raam, buiten, een drietal maten,
die gingen er met onze boom vandoor
Dat was het eind, waarvan ik slechts kon dromen
Ons ballenleger had de grootste pret
De oude doos werd weer mijn onderkomen
Een jaar weer op de zolder neergezet!
U.E. Kerstbal W.T.W.