Mam is geboren op 24 augustus 1931 als vierde dochter van Cor Overdevest en Betje van den Bos aan de Westeinderweg. Met de Westeinderweg blijft ze haar hele leven nauw verbonden, maar daarover later meer.
Mam heeft ondanks dat haar moeder ziek was en veel op bed lag, een leuke jeugd gehad. In huis heerste veel gezelligheid door alle mensen die over de vloer kwamen. ’s Avonds een spelletje stokjassen of kruisjassen en op zijn tijd een shagje. Alleen kon opa die niet zo goed draaien dus dan werd mam nog wel eens uit bed gehaald. Ook haalden de zussen nog al eens wat kattenkwaad uit. Een fles uit de kruideniersmand even stiekem leegdrinken en dan weer vullen met water en terugzetten. Sommige boerenknechten van opa, zoals ome Koos van Leeuwen en Tinus Verhagen, die bleven voor dag en nacht en werden opgenomen in het gezin van opa en oma als een eigen kind. En niet te vergeten Piet Rotteveel die ook in het gezin werd opgenomen. In de polder was veel saamhorigheid en plezier. Mam zei regelmatig ‘we hadden niet veel, maar wel veel plezier’. Op een gegeven moment kwam Joop Suijten bij opa en vroeg of een van zijn meiden geen baantje nodig had. Hij wist er wel een in Berkel en Rodenrijs. ‘Oh ja hoor, Agaath is daar wel aan toe’ zei opa en zo geschiedde dat mam in het gezin Toussaint ging werken. Zij hadden een levensmiddelenbedrijf en 5 kinderen en er was een tweeling op komst. Een beetje hulp konden ze goed gebruiken. De jaren bij de familie Toussaint hebben veel voor haar betekend, ze heeft altijd contact gehouden tot op de dag van vandaag. Een van de dochters zij eens tegen mij ‘ze is als een grote zus voor mij’ en ik denk dat zij zich daar ook zó thuis voelde.
Op het moment dat oma overleed was het gewoon dat de dochters het huishouden op zich namen en is mam weer naar huis gegaan. Op een dag ging mam naar haar peettante, tante Agie in Zoeterwoude, en pa vroeg of hij mee mocht fietsen en dat mocht. Daarna vroeg hij of hij bruiloft mocht houden met haar bij de bruiloft van Corrie en Koos en dat was het begin van de verkering. Opa zei wel tegen pa ‘kom binnen knul, maar je houdt haar niet hoor dus je bent gewaarschuwd.’ Pa was geen onbekende want hij was ook in de polder geboren en werkte bij opa Overdevest. Opa had het dus mis. Ze trouwden op 14 januari 1958 en gingen wonen aan de Dr. van Noortstraat nabij het Blesse Paard. In hetzelfde jaar, zoals te doen gebruikelijk, werd de eerste dochter, Elisa geboren. Binnen vier jaar kwamen Willem, Annita en Corné erbij. Over de vijfde werd wat getwijfeld denk ik, die kwam vier jaar later. Wij mochten uit de namen kiezen Ard of Keesie, naar een van onze schaatshelden. Het werd Ard.
Mam was wel graag bij de boerderij gaan wonen zodat ze kon helpen met de kalfjes enz. maar dat zat er nog even niet in. Enige compensatie was er wel want er waren twee kippenschuren met 400 kippen, konijnen, poezen en de kalfjes werden ook nog weleens op de dijk gezet en later kwam er een geit die ook zorg nodig had en af en toe biggetjes bij de kachel. Werk genoeg dus.
Naast de dieren en de kinderen maakte mam tijd voor de zorg van opa Hoogeveen. Ze ging iedere week op de fiets even naar Leidschendam om daar wat hulp te bieden. Soms ging ze een hele dag en dat was voor ons geen straf want dan stond mam ‘s morgens al vroeg pannenkoeken te bakken die dan in het bed onder de dekens tussen een paar kruiken warm werden gehouden voor tussen de middag. Bij mam was altijd alles mogelijk. Iedereen was welkom. Neefjes en nichtjes kwamen logeren in de semi witte bungalow schuin tegenover de melkboer. Toen vrienden even niet voor hun drie kinderen konden zorgen zijn ze een paar weken bij ons geweest. Opa Hoogeveen kwam regelmatig in het weekend en dan werd er in de slaapkamer van pa en ma een bed bij gezet en ook dat ging. Verjaardagen werden altijd gevierd. De kamer zat propvol, hapjes en drankjes werden doorgegeven omdat je niet meer kon lopen en de kinderen zaten in de slaapkamer. Na de koffie stonden de tantes in de keuken de weg te versperren voor het toilet. Maar alles kon. Het huisje was dan wel klein maar gaf nog best veel werk. Een kookketel voor de was en een wasmachine met wringer. Er stond een gaskachel in de kamer maar de rest van het huis had geen verwarming waardoor het best vochtig was. Sommige van jullie herinneren zich nog wel, ons wassen deden we in de teil in de schuur. Ard kwam weer als laatste aan de beurt.
Mam deed alles zelf: behangen op één avond, maar omdat het huis zo scheef was moest iedere baan worden opgemeten. Ze deed dat vaak wanneer pa naar een vergadering was. Het huis wit schilderen ieder jaar, maar ook de kleine klusjes werden door mam gedaan. Ze vond behangen zo leuk dat ze het ook graag deed bij neefjes en nichtjes, vaak samen met tante Lenie.
In de tijd dat wij allemaal thuis woonden had het bordje “Mama’s restaurant” aan de voordeur niet misstaan. Pa en ma aten tussen de middag warm, er was er altijd één die moest gaan trainen of wat anders gaan doen en die at dan eerder dan de anderen. Zo bereide ze dagelijks drie warme maaltijden en tot slot kwam pa rond half acht thuis en aten zij hun boterhammetje. Iedereen mocht ook altijd blijven eten, zo was Joost eens aan het werk en mam gaf het bordje eten wat voor Willem bestemd was aan Joost, ‘hij moet toch ook eten’ was haar devies. ‘Willem eet jij maar een boterham.’
Toch was het een mooie tijd in dat kleine huisje aan de Dr. van Noortstraat. Met zijn vieren aan tafel huiswerk maken (wel even je plekje afbakenen) en ma stond dan in de hoek te strijken of ze las de krant. Ik weet niet of er chinees bloed zit bij de familie Overdevest maar mam begon altijd achteraan in de krant te lezen.
Mam heeft meer dan 25 jaar gezongen in het dameskoor en misschien wel even lang koffie gezet voor de koorleden. Ook bij de KBO was zij er voor de koffie en voor de EHBO heeft ze zich jaren ingezet. Zorgen zat echt in haar bloed. Ze ging graag collecteren, voor onder ander de brandwondenstichting. Ze kon echter maar twee of drie adressen op één avond doen. Ze ging namelijk meestal rond etenstijd want dan zijn de meeste mensen thuis. Maar mam moest bij iedereen even binnen komen voor een praatje. Zo was ze weken aan het collecteren.
Boodschappen doen was een echte hobby van haar zeker toen ze was verhuisd naar de Westeinderweg. ’s Morgens een pak suiker en ’s middags een pakje boter. Zo had ze iedere keer wel een boodschap te doen en kon ze direct even een praatje maken. Voor anderen deed ze ook de boodschappen, iedere week ging ze voor tante Nel de boodschappen doen en voor Japie en Ant van Santen.
Na 24 jaar Dr. van Noortstraat kwam er een spontane koper langs die het spul wel wilde kopen. Alleen kreeg hij geen vergunning voor twee huizen en toen dacht pa ach misschien wil de firma van den Brink het wel kopen. En zo is het gegaan en is er een nieuw huis aan de Westeinderweg gebouwd. Voor ma was dit niet meer keuze 1 want haar leven bevond zich toen voornamelijk in en rond het dorp. Maar het nieuwe huis maakte het huishouden wel een stuk eenvoudiger, wasautomaat, centrale verwarming en een douche en geen vocht meer. Dit gaf haar nog meer tijd om boodschappen te doen.
Ma hield enorm van haar kleinkinderen. Ze kwamen graag logeren, spelen met de hond en de jonge poesjes. Met als hoogte punt biest pannenkoeken met stroop en die waren heerlijk. Om de Canadese kleinkinderen te zien moesten ze in het vliegtuig op vakantie en dat vond ze schitterend want op vakantie gaan was nog nooit gebeurd. De kinderen uit de buurt kwamen graag langs want ze kregen altijd twee snoepjes, in elk handje één.
Mam was gek op bloemen en planten. In de semi witte bungalow kon ze weinig planten goed houden omdat het er zo donker was. Toen ze in de polder ging wonen kon ze haar plezier niet op. Alles bloeide en groeide daar. Ook de bloementuin verzorgde ze graag. Ze was niet alleen gek op bloemen uit haar eigen tuin maar vooral op bloemen uit andermans tuin. Het kwam weleens voor dat ze bloemen plukte uit de tuin van iemand waar ze op visite ging of bij haar buurvrouw.
Mam had weinig rust in haar kont, zoals wij wel zeiden ze had maar een heel klein stukje van haar stoel nodig. Wanneer wij met zijn allen thuis waren stond mam vaak in de keuken om iets lekkers voor ons te maken. ’s Nachts ontging haar ook niets. Zodra ze wakker was ging ze haar bed uit en keek naar buiten of ze breide de trui af waar ze aan begonnen was.
Ook wanneer ze op visite ging bleef ze niet lang op haar stoel. Zodra de koffie op was sprong ze op om de afwas te doen en gezellig nog even kletsen in de keuken. Gelukkig hadden ze in die tijd geen vaatwasmachines.
In 2009 zijn pa en ma verhuisd naar Emmaus, waar pa maar een goed half jaar heeft gewoond. Mam was een van de langst wonende en heeft het er altijd heel erg naar haar zin gehad zolang ze maar niet op haar kamer hoefde te zitten. Toen ze in het verzorgingshuis woonde kwam je haar overal tegen. De eerste jaren liep ze ’s morgens, soms al om half acht, buiten een rondje en zwaaide ze naar een ieder die ze tegen kwam of achter het raam zag. Voordat ze naar bed ging liep ze ook altijd een rondje. Dat deed ze al in de polder met de hond en later in Emmaus ging ze regelmatig even de gang op. Menig verzorgende is zich een hoedje geschrokken wanneer mam plotseling achter ze stond op haar kousenvoeten en zei ‘goedenavond’.
Langzaam ging haar geheugen achteruit wat voor haar soms tot frustratie leidde en de laatste twee jaar ging ze ook lichamelijk sterk achteruit. Maar haar aard was niet om ergens in te blijven hangen, dus dat legde ze weer snel naast zich neer.
Ook voor ons was het niet altijd eenvoudig, maar haar glimlach wanneer je bij haar was, maakte alles goed.
Wanneer ik in een zin moet zeggen wie mam was dan zeg ik: ‘mam was gewoon heel gewoon, een mensenmens met een hart van goud’.
Mam bedankt!