In Stompwijk hebben we nooit willen accepteren dat de regels voor het toewijzen van woningen drastisch zijn veranderd. Tijdens de bijeenkomst over de woningbehoefte in Stompwijk op 10 mei en de vergadering vorige week van de adviesraad bleek dat de verwachtingen in ons dorp en de realiteit daardoor kilometers uiteen liggen.
De woonruimteregels zijn al in de jaren negentig grotendeels afgeschaft. Iedereen moest kunnen wonen waar hij wil. Toch konden Stompwijkers nog wel eens voorrang krijgen bij het toewijzen van nieuwe woningen. Die tijd ligt nu ver achter ons. Mensen van overal elders hebben evenveel recht in Stompwijk te wonen als mensen uit Stompwijk. Niet de woonplaats, maar het inkomen is bepalend voor het verkrijgen van een koopwoning.
De weinige regels die er nog wel zijn voor het toewijzen van sociale huurwoningen worden door woningcorporaties in de praktijk nauwelijks nageleefd. In Stompwijk kennen we het verschijnsel maar al te goed: huurwoningen die zijn gebouwd voor jonge gezinnen worden nu bewoond door (gescheiden) alleenstaanden.
Bij het toewijzen van woningen voor ouderen geldt een puntensysteem dat bepaalt hoe hoog je op de wachtlijst komt. Het gebeurt dus nu al dat ouderen uit de Haagse Moerwijk voorrang krijgen boven Stompwijkse ouderen als er in het dorp een seniorenwoning vrijkomt. Hebben Stompwijkse senioren daardoor het nakijken? Welnee, zij komen op hun beurt veel gemakkelijker dan vroeger aan een comfortabele woning elders in de regio. Mooi toch? En voor Stompwijkse jongeren geldt: je bent toch een sukkel als je niet zelf met je vriend of vriendin een plekje op de woningmarkt kunt vinden? We hoeven hun toch geen woning op een presenteerblaadje aan te reiken? Volgens de ambtenaren die ons de zogenaamde woningbehoefte uitleggen zullen de komende jaren in Zuid-Holland 1,1 miljoen huizen moeten worden gebouwd. Voor 100.000 woningen moet nog een plek worden gevonden. Ook is er ‘een enorme vraag naar landelijke woonmilieus, die tot een constante vraagdruk op Stompwijk leidt.’ Ambtelijke taal voor: jonge gezinnen met een inkomen boven modaal willen wonen op een plek waar ze nog een min of meer landelijke sfeer kunnen ervaren en hebben daarbij het oog gericht op onder andere Stompwijk.
In Stompwijk willen enkele tientallen grondeigenaren deze woningen maar al te graag bouwen. De grondprijzen zijn immers hoog, een lapje grond waarop gebouwd mag worden levert dus al gauw een vermogen op. Zij hebben bij de gemeente plannen ingediend voor de bouw van 120 woningen in het dorp. Gemeente en provincie werken graag mee, getuige het schrappen van de zogeheten ‘rode contour’ rondom het dorp. Er mag de komende jaren hier en daar dus weer een stuk van de weilanden af worden gehaald. In Voorschoten, Zoeterwoude, Zoetermeer en Leidschendam gaat het precies zo. Deze gemeenten groeien dus naar elkaar toe.
Mij viel tijdens de bijeenkomsten op dat iedereen doet alsof bouwen in Stompwijk onder de regie van gemeente, provincie of ‘de Stompwijkers’ zou plaatsvinden. Dat is niet zo. Bouwen in Nederland is een soort wild-west geworden, waarbij alles om geld(zucht) draait. Elke vierkante meter wordt te gelde gemaakt. Gevolg: verrommeling alom, armoedige architectuur, verschraalde groene gebieden en de snippertjes open ruimte die er hier en daar nog zijn, slibben in hoog tempo dicht. Als alle woningbouwplannen in Stompwijk worden uitgevoerd, zal het ook hier met het dorpse karakter snel gedaan zijn. Laten we een voorbeeld nemen aan Schipluiden. Daar heeft men de bouwgekte buiten de deur gehouden. Dat dorp is dan ook mooi gebleven.
Kortom: woningen bouwen in Stompwijk doen we niet voor Stompwijkers, maar voor woningzoekenden, migranten en koopkrachtige gezinnen van elders. Schrap al die bouwplannen, ze zijn niet in het belang van Stompwijk. En: hou het bouwen beperkt tot vervangende nieuwbouw.
Graag een reactie vanuit de adviesraad.
Jos Teunissen