Groeten uit het verre Zoeterwoude

De oproep in de Dorpsketting om een bijdrage te leveren voor de “Kerstketting zonder grenzen” sprak mij meteen aan. Mijn herinnering aan Stompwijk is een persoonlijk levensverhaal dat begon in 1962.

Ik beschrijf hier de periode 1962-1968.

Mijn ouders startten in 1962 een voor die tijd modern tuinbouwbedrijf in Stompwijk nadat ze, en met hen vele andere agrariërs, waren onteigend in Leidschendam ten behoeve van uitbreiding woningbouw. Ons gezin bestond uit 10 personen: vader moeder en 8 kinderen. We hadden nog geen water en mochten dat 6 weken lang ophalen in melkbussen bij Boer Jurgens. De ontsluiting van de Tuinbouwweg was aan de Merenburgerzijde, want de bruggen kwamen pas later. We waren de eerste bewoners van het nieuwe Tuinbouwgebied en kregen bezoek van de minister van Landbouw: Dhr. Marijnen en zijn delegatie. Omdat ik in Voorschoten op de middelbare school zat moest ik iedere dag met de veerpont bij de Kniplaan de Vliet oversteken. Het kostte 1 dubbeltje per keer. Pas veel later kwam er een fietsbrug. De eerste winter, 1962/1963, was bizar koud. De meeste tuinders woonden nog elders maar mochten het alarm van de stookinstallatie bij ons in huis plaatsen zodat er tijdens hun afwezigheid op hun bedrijf actie kon worden ondernomen door mijn vader bij een storing. Zo werden wij regelmatig ’s nachts opgeschrikt door alarmsignalen, wat in die winter veel paniek veroorzaakte omdat de temperatuur in de kassen snel zakte.

Alles leek anders in Stompwijk en voor ons gezin voelde het of we geëmigreerd waren.

In Rotterdam volgde ik de opleiding Kweekschool; er was een internaat aan verbonden onder toezicht van  de Franciscanessen. Iedere week kwam Cor Janson, een Stompwijkse boterboer, zijn zuivelproducten afleveren bij dit klooster. Mijn moeder gaf hem soms pakjes voor me mee.

In Stompwijk kwam er een baan vrij op de meisjesschool op de Zustersdijk voor de combinatieklas 2/3. Op deze school werkten we met 4 leerkrachten. Er was een Huishoudschool aangebouwd waar Zr. Leonie de scepter zwaaide; De meisjesschool viel ook onder haar discipline! En zo mocht ik mijn jongste zusje Marga leren lezen en schrijven toen ze bij mij in de eerste klas zat. Aan de overkant waren de jongensschool en een kleuterschool . Bij gelegenheid van het Priesterfeest van Pastoor de Koning werd er in Het Blesse Paard een klassieke kinderoperette opgevoerd: Vinnie

vinnie 2vinnie 1

Mede door de grote zang- en acteertalenten van de leerlingen van school werd dit een groot succes.

De kostuums hiervoor maakten we zelf en hebben op de kleuterschool nog vele jaren dienst gedaan als verkleedkleren.

De jongensschool kreeg een nieuw hoofd: Dhr. Van der Put. Deze Brabander vond het niveau van de zesde klas zo bedroevend dat hij de hele klas liet doubleren. En zo gebeurde het dat mijn twee broertjes bij elkaar in de klas zaten. Niet lang daarna werden de scholen samengevoegd en werd genoemd:

De Maerten van de Veldeschool

Graag ging ik met de klas tijdens gym- en natuurlessen naar buiten.

Wat we zoal deden:

zita 3

-Poldertje rond lopen en over de koeienvlaaien springen.

-Sneeuwklokjes bewonderen in het Pastoors bos .

-Paaseieren zoeken in de bloementuin van de familie Van Es in de polder.

-Sluipen door het hoge gras. De boer was daar achteraf niet zo blij mee toen het gras gemaaid moest worden.

-Zwemmen in de silo van de familie Janson achter in de Go.

-Voetballen in een weiland achter een spannend klaphek. De sokken van kinderen dienden als doelpalen.     

 Toen we even niet opletten stond een koe de sokken op te eten.

-Vliegeren bij harde stormwind met plastic tasjes.

Rampspoed trof ons gezin toen door brand op ons bedrijf een 12-jarig vriendje omkwam en mijn broertje zwaargewond raakte. Een jaar later overleed mijn vader. Het medeleven was groot en we werden veel geholpen door buren en familie. Dhr. Mol, directeur van de Boerenleenbank waar mijn vader bestuurslid was, kwam ons bijstaan met administratie en zakelijke verwikkelingen. Hij gaf mijn verloofde Hans Hilgersom en mij advies over de aankoop van ons eerste huis dat vrij kwam door faillissement. We trouwden in december 1968 en alle schoolkinderen hebben gezongen in de huwelijksmis. Het was prachtig. Mijn moeder verhuisde een maand later met 6 kinderen terug naar Leidschendam en ging wonen in een flat die gebouwd was op de eerder onteigende grond.

Dit zijn herinneringen uit een grijs verleden. Het is een stukje geschiedenis van een dorp dat mooi was door eenvoud en saamhorigheid. De ontwikkelingen daarna zijn snel gegaan.

De betrokkenheid, samenhang en hartelijkheid zijn niet veranderd.

Dat dit altijd zo zal blijven, wens ik alle Stompwijkers van harte toe vanuit:

Zita Hilgersom — van den Nouweland

Zoeterwoude