Dat was ik nog even vergeten te vertellen. In een dorpje een kilometer of vijf verder dan Carare, maar wel weer ’n stuk hoger, is een klooster van de orthodoxe kerk gelegen. Die wilden we wel eens gaan bezichtigen, eerdere pogingen waren mislukt i.v.m.de slechte toestand van de weg. Die zondagochtend zouden we, ondanks dat het de dag er voor flink had geregend, een poging wagen. De Roemeense eigenaren hadden ’n klein vrachtwagentje gecharterd. Om negen uur zou men ons komen ophalen, meestal is afspraken maken met hen erg moeilijk. Nou ja niet moeilijk, maar met de tijd nemen ze het niet zo nauw. Maar die morgen waren ze mooi op tijd. De S.K.R vrouwen voorin en ik met de anderen op een stoel, met ’n paar zakken aardappels voor de nonnen, in de open laadbak achterin. Het was een enge rit langs steile afgronden, we moesten onderweg diverse keren stoppen om de gaten in de weg die door de hevige regenval waren ontstaan te dichten met stukken steen of wat er ook in de buurt lag. Na een dik uur rijden (voor 5 km) kwamen we toch zonder al te veel problemen bij het klooster aan. Tijdens de rondleiding kwamen we ook in de kapel waar juist de kerkdienst begon. Omdat onze Roemeense vrienden bij deze kerk behoorden was het voor hun vanzelfsprekend dat ze deze dienst zouden bijwonen. En wij waren wel toch ook wel nieuwsgierig hoe het in zo’n orthodoxe kerkdienst er aan toe zou gaan. En laten we eerlijk zijn van ’n uurtje kerk word je echt niet minder van. In dat ene uurtje had ik mij goed vergist, want drie uur later stonden we pas weer buiten. Ik dacht altijd dat onze pastoor Van der Plas lang kan preken, maar tegen deze orthodoxepriester kan hij echt niet op. (Nou ja, ik moet natuurlijk ook niet iemand gaan uitdagen).Na de dienst werd ons, samen met de andere 15 medekerkgangers, een maaltijd van soep en brood aan geboden. Daarna snel weer terug naar Carare. Op de terugweg kon ons natuurlijk na zo’n langdurend kerkbezoek niets meer gebeuren. Het weer was wel slechter geworden en op die open wagen was ik door en door koud geworden dus ik was blij toen ik de vakantiehuizen in zicht kreeg. Snel ’n palinka (’n erg sterk drankje wat ik nooit drink) genomen en ik was zo weer warm. De laatste week van het kamp ging voor mijn gevoel erg snel, een sleur wordt het echter nooit, daar zorgen de kinderen wel voor. Dana kreeg wat extra aandacht waar ze zelf ook om vroeg, want wanneer het vrij spelen was, kwam ze altijd met ’n bal in haar hand bij ons in de buurt staan. Ze vroeg niets, maar met haar koppie ’n beetje schuin en ’n blik van: Kom je nou al, kreeg ze wat ze wat vroeg en nodig had…. aandacht net als zo velen .Zo waren er ook twee zusjes, later bleek dat het half zusjes waren. De jongste was een leuk levendig kind. Bij de oudste, dat altijd wel met de groep mee deed, kon nooit een lachje vanaf. Heel soms lukte het me wel om ’n glimlach op haar gezicht te toveren, maar dat was dan meestal van korte duur. Misschien is het gewoon ’n chagerijnig kind, dacht ik. Later bleek maar weer eens dat we veel te snel een mening over iets of iemand hebben.
Aan een Roemeense leidster vroeg ik namelijk of zij iets van dat meisje af wist. Ze vertelde me, dat ze nog heel jong was toen haar moeder stierf .Haar vader trouwde opnieuw en ze kreeg er weer nieuwe broertjes en zusjes bij, die door haar tweede moeder erg werden voorgetrokken. Ook die week bij ons merkten we dat als de moeder belde alleen haar zusje aan de telefoon vroeg, om te vragen hoe het was. Ik was blij dat de week nog jong was toen ik naar haar achtergrond informeerde, zodat we haar de rest van de week wat extra aandacht konden geven. Dat het werkte, kon ik aan haar gezicht zien wanneer ik haar tegen kwam. Er kon ’n lachje vanaf en toen ze vrijdags naar huis ging zelfs ’n stevige knuffel. Ik was… écht…zo…. blij.
De laatste dagen gingen erg snel en voordat je het wist ging de laatste groep kinderen al weer naar huis. Daarna alle spullen weer opbergen, nog even de overburen gedag zeggen en zelfs nog wat gedronken op z’n terras.
Vrijdagavond om ’n uur of negen gingen we ook naar beneden, naar het dorpje Loman. Daar zouden we overnachten om de andere dag naar Sibiu te rijden, waar we op het vliegtuig zouden stappen. Ik was moe, maar heel erg blij toen ik weer thuis was. Ook was ik blij omdat ik van thuis en de S.K.R. de kans kreeg om samen met een fijn team mee te mogen helpen om het vakantieproject te doen slagen en zodoende 200 kinderen blij heb kunnen maken.
Dit alles had ook niet zonder uw financiele steun gekund.Daarom namens de S.K.R. iedereen heel erg bedankt voor uw giften en wij hopen dat het we volgend jaar weer op u mogen rekenen. Zodat we weer 200 andere kinderen blij kunnen maken. Theo v.d.Meer.