Op weg naar Roemenië

De hoop, die ik had dat de levensomstandigheden voor de mensen, die wonen in de dorpen van de provincie Sibiu na 2 jaar iets verbeterd zou zijn bleek een ijdele hoop. Voor de 2e keer had ik het geluk dat ik mee kon met het hulptransport naar Roemenië. Ik ging met een tas voor de helft gevuld met wat kleding en toiletartikelen, de andere helft ging vol met wat de mensen de laatste weken bij ons brachten met de vraag of we dit zo aan de mensen daar wilden geven. Natuurlijk wilde ik dat. Hoewel de leiding daar niet voor is (men schept voorkeur) maar ik zou het voorzichtig doen. Zo gingen er 8 paar zelfgebreide sokken, sjaals, omslagdoeken, kindertruitjes en mutsen mee. Toch een volle tas dus. Uitgezwaaid door familie van mij en alle andere Roemenië gangers reden we om 4 uur n.m., begeleid door de motorpolitie, Moerkapelle uit met 15 grote vrachtwagens, 2 personenwagens en een busje. Met in totaal 43 deelnemers gingen we richting Roemenië. Donderdagnacht en vrijdag zouden we op een paar stops na doorrijden tot in Hongarije. Halverwege Oostenrijk mochten we op zo’n 8 km vanaf de autobaan bij een Nederlands Transportbedrijf goedkoop tanken. De routeplanner van de voorste personenwagen gaf aan dat we de autobaan moesten verlaten, maar vergat waarschijnlijk de vrachtwagens. Zo kwamen we op wegen, waar we niet mochten rijden (B wegen). Een grote omweg was het gevolg, was het pech of verkeerd ingesteld? Maar in ieder geval was het een prachtig gezicht, al die lichtjes ’s nachts in het heuvelachtig gebied. ’s Middags om 2 uur kwamen we aan op een groot parkeerterrein, waar we de nacht zouden doorbrengen. Het was nabij de stad Bicske in Hongarije. De materiaal en keukenwagenwagen ging open, tafels en stoelen naar buiten. De 4 cateringdames gingen aan de slag. Op het menu stond stamppot rauwe andijvie met uitgebakken spek en een bal gehakt. De laatste twee waren al thuis gebakken en gebraden. Op 4 grote gaspitten werd er gekookt. Eenmaal gaar mochten de mannen gaan stampen, en na een klein uurtje gingen de grote pannen op tafel. En zo stonden er op een paar opscheppers na zo’n 40 man met een bord in hun hand te wachten op hun “prakkie” om het buiten te gaan verorberen. Het was gelukkig droog. Omdat we ’s nachts om 1 uur wilden gaan rijden, dus om 12 uur uit bed, gingen de meesten direct na de afwas en het opruimen daarvan naar bed. Jawel, 4 uur n.m! Omdat de dames dit jaar ook in de slaapwagen zouden slapen (de camper werd te duur) moesten de stapelbedden van de mannenafdeling vanwege de ruimte in hoogte worden ingekort, zodat de bedden 3 hoog konden staan. Een houten schot zorgde voor wat privacy voor de dames, maar ook om het snurkgeluid van de mannen tegen te houden, zeiden ze. Maar na 1 nacht wisten we het al zeker: de dames konden er ook wat van. Dat de ruimte tussen de stapelbedden wel erg klein was merkte ik toen ik op wilde staan. Ik stootte behoorlijk mijn hoofd. Voordeel was wel, ik was klaarwakker. Na wat poedelen bij een kraan gingen we aan het
ontbijt, dat de dames al klaar hadden gemaakt. Zo ook voor elke wagen een lunchpakket en een kan koffie. Na het ontbijt (’s nachts 12 uur buiten tegen het vriespunt, alleen de koffie was warm) gingen we weer rijden richting Roemeense grens. ’s Morgens om 7 uur kwamen we daar aan. Weer hadden we geduvel met de 2 vrachten aardappels, die we bij ons hadden. I.p.v. een paar aardappels mee te nemen om te keuren moesten de heren 2 zakken aardappels hebben om te keuren! Maar volgens mij verdwenen die in de achterbak van de auto’s van die ambtenaren. Maar goed, na wat pakken en wat euro’s (zgn. boetes) betaald te hebben mochten we na 8 uur wachten weer gaan rijden. We gingen richting Lipova, onze 2e overnachtingplaats, zo’n 50 km. Roemenië in om van daar uit naar Sibiu te gaan. Maar daar vertel ik u volgende week wat over.
Theo v.d. Meer