Jazz like that

‘Mensen, wind en bloemen’

Maria van Santen
Onlangs, in februari vond te Stompwijk in de Sporthal het eerste optreden voor publiek plaats van de dansers van Maria. Maria van ‘Jazz like that’. ‘Het was een groot succes’ zegt ze trots. Gelukkig maar want ze had er een hoop liefde en energie in gestoken. Ze had de dansen zelf bedacht, alles met haar groepen ingestudeerd, de kostuums ontworpen en ze grotendeels allemaal – 134 stuks! zelf genaaid. Aan de keukentafel wel te verstaan. Maria is een veelzijdig talent; ze is danser, choreografe en kostuumontwerpster in één persoon.

Alles aan haar is levendig: haar ogen, haar glimlach, haar motoriek. ‘Sierlijk’ dat is het woord dat bij haar past. Was ze aan de telefoon nog aarzelend of ze wel iets te vertellen zou hebben, hier bij haar thuis merk je daar niets meer van. Ze is een enthousiast prater, deze Maria. Dat ze ook creatief is, merk je aan alles. De foto’s van haar kinderen heeft ze met een bijzondere print afgezet, de gordijnrails is verstopt achter golvend purschuim en de stoelen zijn bekleed met groengestreepte hoezen. Ze toont me haar enige foto van haar moeder. Die hangt op een ereplaatsje in de kamer, niet zomaar aan een spijker maar aan een wit lint met een strik.

Taarten
Volgens Maria is iedereen creatief: ‘Je moet gewoon een beetje durven’. Nu durf ik een boel maar ik weet zeker dat er grenzen zijn aan wat er onder creatief verstaan kan worden. We zetten ons aan de eettafel die voor deze gelegenheid is vrijgemaakt. ‘Normaal gesproken ligt hier meer rommel hoor’ verzekert Maria. Ze lacht. ‘Aan deze tafel gebeurt alles, hier maken de kinderen hun huiswerk en hier zit ik de danskostuums te naaien of iets anders te knutselen. Ik heb altijd wel iets te doen. Vroeger ging ik vaak taarten bakken, dat vond ik toen leuk om te doen. Bruidstaarten bijvoorbeeld. Maar dat doe ik nu niet meer want daar heb ik geen tijd meer voor.’
Het is verrassend om met iemand over bruidstaarten te spreken als je in de verwachting verkeert dat het gesprek over dansen zal gaan. Bij Maria kan dat allemaal. Haar betogen kennen geen recht spoor. Ze buitelen alle kanten op. Opgewekte vrolijkheid wordt afgewisseld met bespiegelende ernst. ‘Als iemand mij vroeg om een taart voor hem te maken dan deed ik dat graag. Ik vind het leuk om voor anderen bezig te zijn en ik hoef er niets aan te verdienen. Ik wil de onkosten eruit halen, meer niet. Maar ik kan het niet uitstaan als mensen me met een fooi afschepen. Dan krijg ik nog liever niks. Geld is niet belangrijk voor mij. Waardering wel.’

Ballet
Maria was amper drie jaar oud toen haar moeder stierf. Haar vader zat op zee en zij en haar drie broertjes en zusje kwamen bij verschillende familieleden her en der in de Filippijnen terecht. Toen ze acht jaar was werden ze herenigd om zomaar opeens naar Nederland gestuurd te worden. Ze gingen bij haar vader wonen. Die was inmiddels met een Nederlandse balletdanseres getrouwd en met haar mocht Maria wel eens mee naar een uitvoering. Ze vertelt: ‘Toen is het begonnen. Ik dacht dat wil ik ook.’ Na verloop van tijd mocht ze op balletles. ‘Dat was echt fantastisch.’ Ze straalt bij de herinnering: ‘Klassiek ballet was dat en ik kreeg les van de beroemde Peter Leoneff. Maar ja, toen kwam er een eind aan de relatie tussen mijn vader en zijn vrouw en toen moesten we naar een kindertehuis in Lisse. Daar was geen geld om mij naar balletles te laten gaan. Ze deden er aan volksdansen en daar ben ik na verloop van tijd maar aan mee gaan doen. Maar echt, dat was saai!’

Dansacademie
Volgens Maria bestaat er geen toeval, alles is voorbeschikt. Op een dag werden zij en een broertje en zusje geadopteerd en kwamen ze in Stompwijk wonen. Ze was toen 10 jaar. En wat gebeurt? Juist in die tijd werd hier op het dorp een balletschooltje opgericht en daar mocht ze op les. In haar slaapkamer oefende ze haar pasjes en ze deed dat met zoveel overgave dat de vloerbedekking ervan begon te slijten. De balletlessen waren dan wel niet van de allure die ze gewend was maar vooruit, ze was al lang blij dat ze weer kon dansen. Maria: ‘Mijn eerste echte optreden had ik toen ik 11 jaar was. Ik weet het nog goed, in het Congresgebouw in Den Haag. Het applaus en de bloemen; het leek wel een droom.’ Later volgde ze een opleiding aan de Rotterdamse Dansacademie, een van de belangrijkste dansvakopleidingen in Europa. Die bereidt voor op een professionele carrière. Ze haalde er haar diploma.

Veerkracht
Maria’s leven wordt gekenmerkt door diepe dalen en grote hoogten. Op zich niets bijzonders, dat herkennen we allemaal. Alleen waren háár dalen vele malen dieper dan gemiddeld. Ze heeft er zich van jongs af aan telkens opnieuw weer uit omhoog weten te dansen. Dat vereist een enorme veerkracht. Zelf zegt ze: ‘Muziek en dansen zitten op mijn botten. Muziek geeft me rust, dansen geeft me energie. Ik weet nog dat ik op een gegeven moment te klein werd bevonden om mee te dansen in een showballet in Scheveningen. Daar heb ik het erg moeilijk mee gehad. De teerling was geworpen, Maria was te klein voor een carrière als professioneel danser. Wat nu? Er volgde een verdrietige periode maar ook daar kwam een einde aan. Op een gegeven bleek dat de Gaanders om dansmariekes zaten te springen. Zo kwam er weer beweging in het leven van Maria. Van het één kwam het ander en ze pakte de draad weer op. ‘Mede dankzij mijn vriendinnen’ zegt ze. ‘Ik ging met ze oefenen; met z’n zessen in de huiskamer, meubels aan de kant en jazzballet staan doen.’ Er werd weer gelachen. Ze kwam op het idee om hier in Stompwijk balletles te gaan geven. Het liep weldra storm. ‘Moeders kwamen spontaan naar me toe om hun dochters aan te melden. Het probleem was dat ik geen studio had en ook geen geld om er een te huren want de lessen die ik gaf waren gratis. Toen kreeg ik een gelukkige inval: ik ben de hulp gaan inroepen van meester Havik hier van de basisschool. En ja, ik mocht de gymzaal gebruiken. Zo is Jazz like That gegroeid. Het is een mix van jazzballet, breakdance, streetdance en noem maar op. Nu geef ik ook les in het Dorpshuis. Ik vraag tegenwoordig wel een vergoeding aan mijn leerlingen want ik moet natuurlijk huur betalen. Maar zelf verdien ik er niets aan, de lessen zijn gratis’.

Talent
Wat beweegt iemand om zich zo belangeloos in te zetten? Dat doe je niet als je koud en onverschillig in het leven staat. ‘God bestaat’ zegt Maria. ‘Hij is overal: in de mens, de wind, de bloemen. In alles wat in beweging is. Ieder mens is uniek en mooi. God wil dat wij scheppend bezig zijn, dat wij onze talenten gebruiken. Ik vind het heerlijk om te dansen. Als ik mijn talent kan gebruiken en aan anderen iets daarvan kan overdragen dan geeft me dat heel veel voldoening. Ik heb verlegen kindertjes trots zien worden op zichzelf omdat ze een bepaalde beweging mooi uit konden voeren.’ Ze veert uit haar stoel en maakt een mooi vloeiend gebaar met haar armen en vervolgt onderwijl: ‘Daar word ik dan helemaal blij van. Weet je, toen ik zwanger was, hoopte ik maar dat ik een meisje zou krijgen. Het leek me zo heerlijk dat ik haar zou kunnen leren dansen!’ Wel, hier is het leven gul geweest, ze heeft inmiddels twee dochtertjes. Nalin en Lani heten ze en ze zijn nu elf en negen. ‘Van Theo, mijn man, leren ze vogels herkennen en de namen van planten. Hij is zo rustig met ze. Hij is in alles mijn tegenpool dus we passen goed bij elkaar.’

De bron
‘Mijn leerlingen zijn eigenlijk mijn vriendinnen. Het is fijn om mijn talent aan hun te kunnen overdragen en ik leer weer dingen van hun. Wij vormen met elkaar een wederkerige inspiratiebron. Door al die hartelijke mensen heb ik geleerd dat ik er wezen mag, dat ik trots mag zijn op mezelf. Dat is een heerlijk gevoel want als je niet van jezelf houdt, kan je ook niet van een ander houden. Laat de vreugde er uit springen, wees blij voor jezelf, dat heb ik met vallen en opstaan geleerd.’

Thea Ambagtsheer