Muizenissen

De deurbel gaat en ik open de deur. Voor me staat een jochie van een jaar of zeven, type nonchalant en handen in de zakken.
“Komt die jongen buiten spelen?!”
“Goedenavond!”
“O ja.” “Komen die twee jongens buiten spelen?!”
“Nou, we hebben ten eerste drie jongens en ten tweede liggen ze allemaal op bed.”
“Zo hee….?”
“Wat nou? Het is al kwart voor tien!” Stilte.
“Waar woon jij eigenlijk?”
“Het Achterom. Achterom 5!”
“Okay. Dan stuur ik ze morgen wel naar je toe!”
Zonder wat te zeggen liep hij weer weg…de handen zaten nog steeds in de zakken van zijn driekwartbroek, zo’n ‘ik verwacht hoog water’ broek.
Later hoorde ik van mijn vrouw dat deze jongeman Kevin heet, verderop in de wijk woont en dat hij ’s middags al ten tonele verscheen van onze kereltjes. Kevin was dus bezig met verkennen, omdat er niet zoveel kinderen in zijn wijk wonen. Onze jongens doen dat ook, alleen gaat het hun meer om de diverse speeltuinen, omdat de speeltuintjes van wijk tot wijk verschillen. In Stompwijk weet je precies wat je in de kuip hebt, maar Leidschenveen is nu eenmaal wat groter en niets is leuker op die leeftijd dan op ontdekkingstocht te gaan. Met of zonder ‘Jamai’ bril…. Zoon Sven heeft namelijk sinds enkele dagen zo’n bril. Het is geen echte bril maar een zonnebrilletje. Hij heeft ‘m de hele dag op, zelfs in bed! Ik noem hem ook niet meer Sven maar Jamai, maar dat vindt hij kennelijk toch te ver gaan want hij corrigeert mij dan direct: “Nee papa, ik heet SVEN!” Gelukkig maar. Alhoewel Sven best wel goed kan zingen. Maar hij wil geen zanger worden. Hij wil kok worden. O nee, hij wil sinds kort kapper worden! Dat idee ontstond toen ik in een tuinstoel lag te slapen en hij bewapent met borstel, kam, gel en plantenspuit mijn haar zat te bewerken. Toen ik uiteindelijk wakker werd en in de spiegel keek, ben ik maar zo snel mogelijk de badkamer ingegaan om het zakie weer wat op orde te brengen. Daarna zag ik dat onze huiskapper bezig was de haren van mijn vrouw te kammen en ondertussen keek hij al met een schuin oog naar zijn broers Youri en Sil, maar die keken op hun beurt hem weer aan met een blik van “aan ons lijf geen polonaise”. Toen hij klaar was met zijn klant wilde hij weer met mij verder gaan maar eerst moest hij nog even naar de keuken, om zijn handen te wassen dacht ik. Enkele ogenblikken later schoot ik uit de ‘kappersstoel’ overeind: de reden van Sven om naar de keuken te gaan was niet om zijn handen te wassen maar om een schaar te pakken! Voorlopig gaat dat oefenen maar even in de ijskast.

Arjen Veldhuizen