Vervolg van het hulptransport naar Roemenië

In totaal zaten er 4 dorpen in het S.K.R. project 2002 die hulpgoederen zouden krijgen, te weten Hosman, het dorp waarin we gestationeerd waren, Fo Feldea, Tichindeal en Ghisasja de Jos. De laatste 3 dorpen konden gezien de slechte toestand van de wegen niet door de vrachtwagens worden bereikt. Die mensen kwamen dus naar Hosman en waren maandag, de eerste uitdeeldag aan de beurt. Uit Fo Feldea moest men 17 km reizen voor dat ze in hosman waren. Niet ver zult u zeggen, maar in bergstreken en met paard en wagen of ossenkar best een eind. Het weer was koud, maar gelukkig was het droog. Het uitdelen ging beginnen, u moet zich voorstellen:12 grote vracht-wagens achter elkaar met tussenruimtes, daarvoor één sliert met paard en wagens, met daartussen een enkele tractor of auto. De laatste werd meestal

Dit gezin wordt verblijd met de kinderstoel van

Mary Koeleman enJohn Verhagen

door een aantal mannen voortgeduwd. Bij iedere vrachtwagen werd gestopt en kreeg men wat op hun lijst stond. Maar in ieder geval kreeg elk gezin een kerstpakket, waarvan er 160 stuks uit Stompwijk kwamen, mooi hè? In de vrachtwagen, waar ik bij hielp, zaten conserven, boxen, kinderwagens, ledikantjes en kinderkleding. Een ieder kreeg conserven variërend van een tray halve-liter blikken tot 3 trays 1-liter blikken, gelang de grote van het gezin. En het is niet te geloven, hoe blij die jonge mensen waren, wanneer ze een ledikantje of kinderwagen of beiden kregen.

Soms gingen de spullen van meerdere gezinnen op een kar. Angstvallig werden er aparte stapeltjes gemaakt van dozen en pakketten, van wie wat was. Ook zag je 2 of 3 karren achter elkaar gebonden. Kleine kinderen zaten meestal op de bok en voor de allerkleinsten was er ’n plekje in de kar gemaakt. Toen ik dat zo zag zitten, met zo’n grauw mutsje over de oortjes, moest ik gelijk aan m’n kleinkind Laurie denken. Die had daar ook zo kunnen zitten (waar word je geboren!). Natuurlijk was ik blij dat ik mocht helpen uitdelen.. Ik weet niet precies hoe ik het onder woorden moest brengen. Maar toch geneerde ik me ’n beetje, omdat wij het zo goed hebben en zij toch een soort afhankelijk zijn van anderen. Vooral bij jonge mensen kreeg ik het gevoel dat ze zich een beetje schaamden om iets aan te pakken.

Maar laten we hopen dat die hulptransporten over een aantal jaren niet meer nodig zijn. Zo zie je nu al voortekenen daarvan. Bijvoorbeeld babykleding van 0-3 jaar

-29-

en schoenen mogen eigenlijk niet worden ingevoerd. Natuurlijk als we ze in de loods in Moerkapelle krijgen aangeboden, gaan ze wel mee. Maar de SKR heeft ook dit jaar al van sponsor- of donatiegelden, voor 8500 euro aan babykleding aangekocht in Roemenië . Ook hebben ze daar een partij hout gekocht, om door plaatselijke bedrijfjes (tegen betaling) houten toiletten (poepdozen) te laten maken voor gezinnen die nog geen toilet hadden, het gat in de tuin moest men zelf graven, maar het werd door de makers geplaatst.

Terug naar de vrachtwagens. Het uitdelen ging de gehele dag achter elkaar door. De 3 dames van de catering brachten ’s morgens koffie of thee rond en tussen de middag belegde broodjes. Die van mij gaf ik stiekem aan kinderen op de bok. Toen ik zelf honger kreeg ging ik even naar de wc, om in de keuken een paar broodjes te pikken. Toen ik’s middags om 3 uur buiten liep te eten, hoorde ik,”ja Thee van werken krijg je honger, niet gewend zeker”, ik lachte maar wat en ging weer naar mijn stekkie. ’s Avonds om 7 uur kwam de laatste boerenkar langs. De vrachtwagens werden afgesloten, snel terug naar het klaslokaal. Daar was het lekker warm, een ieder vertelde zijn verhaal. Er werd wat gedronken en weer even in de keuken geholpen. Er moest voor 76 personen gekookt worden. Nasi met saté stond er op het menu, maar vele handen maken licht werk. Na heerlijk te hebben gegeten, even nog wat uitdikken en…………… vroeg naar bed. Ik heb de mensen die na mij naar bed gingen niet meer gehoord. Misschien zij mij ’s nachts wel. De andere dag kwamen de bewoners van Hosman aan de beurt. Dan zou onze eigen kinderwagen naar één van de jonge mensen gaan. Het ging Bep wel aan het hart, maar omdat ik nu zelf mee ging, wilde ze er wel afstand van doen. Ook het wiegje dat ik opgeknapt had en waar Bep een dekentje en een hemeltje voor had gemaakt ging daar naar iemand toe. Ik ben benieuwd of we genoeg hadden om aan een ieder te geven wat men verwachtte.

Dat leest u de volgende week. Theo