Hulptransport naar Roemenie

Het slot van:
Hulptransport naar Roemenie
Dinsdag 12 november:
Om 6 uur ontbijten, want om 7 uur zouden we aan de 2e en laatste uitdeeldag beginnen. Er stond alweer een lange rij voertuigen te wachten. De zeilen gingen van de vrachtwagens en een ieder kreeg weer wat hun was beloofd. De chauffeurs van de vrachtwagen waar ik bij hielp gingen al voor de 7e keer mee, ze wisten dus ongeveer wat hun te wachten stond. Ze hadden een tas vol spulletjes in hun cabine meegenomen, voor de vrouwen een reukje of stukje zeep, voor de mannen sigaren en degene zo’n ‘bolknak’ wilde kreeg hem aangeboden. Als je dan die getekende grijnzende gezichten zag…. Prachtig.
Voor de kinderen hadden ze Liga koekjes meegenomen, die ze meteen op de bok van de kar lekker gingen oppeuzelen.
De vele kinderstoelen, boxen en kinderwagens uit Stompwijk verander-den van eigenaar, zo ook die van onszelf. Gauw even een fotootje ge-maakt en hup op de boerenkar. Dat al die jonge mensen daar blij mee waren behoeft geen betoog. Omstreeks 12 uur begon de wagen aardig leeg te geraken. Er kwam ook nog een jonge hoogzwangere vrouw langs die graag een kinderwagen wilde, maar die stond niet op haar lijst. Ze bleef maar staan en wijzen naar een paar kinderwagens, die nog in de vrachtwagen stonden. Maar die waren voor iemand anders bestemd. Dan is het wel rot om nee te zeggen, maar ook dat hoort erbij. Om 3 uur was de vrachtwagen op een halve pallet conservenblikken na leeg, maar dat ging weer naar ’n meisjes internaat in Sibiu “House of Hope”. De meisjes van dat internaat blijven daar tot hun 16e jaar. Daarna gaan ze naar een Amerikaans echtpaar die werk voor hun probeert te vinden en ze verder begeleid tot hun 18e jaar. Dan wordt er woon-ruimte voor hen gezocht, zodat ze een eigen bestaan kunnen opbouwen. Dit vertel ik u omdat dit aansluit op wat ik u wil vertellen over de vuilnisbelt in Sibiu. De dames van de catering zijn namelijk samen met een paar bestuursleden van de S.K.R. en een Roemeense ambtenaar naar een nederzetting van Roemeense zigeuners (romano’s) geweest. De mensen, zo’n 45 gezinnen, leven van- en wonen op de vuilnisbelt van Sibiu (een middelgrote stad). Die gezinnen, vaak met veel kinderen, wonen en leven in krotten gebouwd van afval in een mens onterende situatie. De dames zijn in de zogenaamde huizen geweest en kwamen ontdaan naar buiten. Onbegrijpelijk dat daar gezinnen in moeten leven, zomer en winter. Triest. Maar er is een lichtpuntje. In ieder geval voor de kinderen. Datzelfde echtpaar heeft in de buurt van de vuilnisbelt een ruimte aangekocht waar de kinderen van die 45 gezinnen worden opgevangen. Als ze om 8 uur komen, dan krijgen ze eten en een aantal uren les- en speeltijd. Tussen de middag weer eten, dan weer les en weer speeltijd. Om 5 uur een warme maaltijd, dan verplicht douchen, schone kleren aan en weer terug naar de belt. Dat gaat zo iedere dag weer. De meisjes die de kinderen les en eten geven zijn dezelfde meisjes uit het internaat en krijgen daarvoor betaald.
De toekomst van de kinderen? Ik weet het niet. Wel weet ik dat de S.K.R. daar veel kleding en voedsel heeft gebracht dat daar wordt gesorteerd en uitgedeeld aan de gezinnen op de vuilnisbelt.
Het Amerikaans echtpaar dat al dit werk doet, kan dit alleen door financiële steun van instanties en giften van mensen uit Amerika. De S.K.R. is volgend jaar van plan om een project te gaan starten speciaal voor de gezinnen op de vuilnisbelt Hoe of wat weet ik niet.
Terug naar het transport. De vrachtwagens stonden weer opgesteld en het vertrek uit het dorp Hosman ging beginnen. Uitgewuifd door veel mensen, gingen we richting Sibiu. Vlakbij een groot parkeerterrein was een soort camping. Men had daar een aantal huisjes gehuurd met douches, zodat iedereen zich na 5 dagen weer eens lekker warm kon gaan douchen. Ik zou als één van de laatste gaan, dan kon ik me er lekker lang op verheugen. Toen ik er klaar voor was en uit de kraan lauw water kwam dacht ik, hup eronder het wordt zo wel weer warm. Nou mooi niet, het water werd steeds kouder. Het warme water was op, en bleef op. Hoe kon het ook anders na zo’n 40 douches.
In een vrachtwagen, die was ingericht als kantine, hebben we even wat gedronken en lekker wat gegeten. Daarna weer slapen want de andere dag wilde men om 5 uur gaan rijden, dus om 4 uur ’s morgens ontbijten.De rest van de terugweg ervaarde ik als een roes. Ik was zo onder de indruk van alles, ik moest eerst alles verwerken.
Toen we luid toeterend Moerkapelle binnen reden hadden mijn Fishermens Friends hun werk weer gedaan. Ik was echt blij dat ik weer thuis was. Na een welkom in de loods die versierd was en waar veel mensen ons verwelkomde. Met de bloemen die we kregen ging ik moe maar voldaan naar huis. Het water in onze douche was heerlijk warm….
Wat ik tijdens dit hulptransport geleerd heb, is:
– Dat wij het hier verschrikkelijk goed hebben.
– Dat wij niet zo gauw moeten gaan klagen.
– Dat alles wat u hier in Stompwijk gegeven heeft echt bij de mensen terecht
gekomen is.
– Dat de S.K.R. echt goed werk doet.
– Dat er niets aan de strijkstok is blijven hangen.
– Dat wij ons komend jaar weer gaan inzetten voor hulptransport naar Roemenië.
– Dat ik nog een keer mee mag, kan ik alleen maar hopen.
Theo van der Meer.