Oktober

Wij zijn de maand oktober ingegaan, dit was vroeger de achtste maand van het jaar. Het Latijnse woordje OCTO betekent 8 , denk maar aan het woordje octaaf, dat is acht maal steeds iets hoger zingen. De Romeinen begonnen het jaar met de maand Maart , dus februari was de laatste maand, vandaar dat er om de 4 jaar een dag bij kwam als laatste dag van het jaar, dan liepen ze weer gelijk met de zon. Die laatste maand was genoemd naar de Romeinse god Februarius, dat was de God van de koorts en die moest je te vriend houden in die maand van de griep en de koorts. Heel vroeger werd deze maand genoemd Wijnmaand, maar ook sprak men van de “Aarselmaand” en dan bedoelde men te zeggen dat deze maand wat aarzelde bij de intrede van de herfst. Zij werd ook genoemd de “Rozelmaand” en dat kwam van het woord Reuzel, men begon in oktober met het slachten van het vetgemeste varken, om de winter door te komen en “reuzel” is gesmolten varkensvet. De mensen leefden toen heel dicht bij de natuur en ze hadden ontdekt “houden de bomen hun bladeren lang, wees dan voor een strenge winter bang of de herfst met nevel doortrokken, toont een winter vol sneeuwvlokken. Ook zei men: is Simon en Taddeus voorbij (dit zijn apostelen van wie de kerk hun feest viert op 18 oktober) , weet dan dat de winter is kortbij. Op 4 oktober is het werelddierendag en dat komt van de Heilige Franciscus. Hij is geboren in 1182 in Assisie in Italië en zijn vader was een bekend textiel koopman. Hij wilde ook een zaak openen in Frankrijk en noemde zijn zoon alvast naar dat land en wel Francisco. Franciscus was een klein mannetje, zo ongeveer 1 meter en 50 centimeter. In zijn tienerjaren vierde hij veel feesten met zijn leeftijdgenoten, zijn vader had geld genoeg. Dan ineens trekt hij zijn deftige kleren uit en doet een houthakkers pak aan, dat is een bruine rok tot aan zijn knieën, met een kap eraan vast voor de regen en een touw om je middel. Die rok was van harde dierenharen gemaakt. Hij wilde geen cent meer hebben, ging tussen de bomen leven en sprak met de vogels, de vossen en de beren en ze deden hem niets. Er kwamen steeds meer jonge mannen, die bij Franciscus gingen wonen en ze trokken dezelfde ruwe kleren aan. Van Franciscus hebben wij thuis allemaal nog iets staan! Franciscus heeft de kerststal ingevoerd , hij vond dat de mensen maar eens moesten zien wat kerstmis is, want niemand kon zowat lezen of schrijven. Je moest alles uitbeelden of tekenen en hij ging kerststallen maken , dan konden de mensen zien wat er voor feest is. Franciscus
-5-
heeft ook een klooster gebouwd voor vrouwen, die met heel weinig heel tevreden zijn. Franciscus is de beschermheilige van Italië, maar ook van de kooplui en van de armen en de wevers. Een ding moet je van Franciscus onthouden; Hij keek naar de bloemen luisterde naar de vogels en lachte en zong bij alle dingen en hij heeft nooit een ontevreden gezicht getrokken en hij zei dat hij alles lustte. Een blij en dankbaar mannetje en er zijn over de wereld duizenden mannen, die zich nog steeds kleden met die bruine rok met kap en touw en ze noemen zich “Franciscanen”. Blijf lachen en wees tevreden en leef niet van hebben, maar van delen en geven.
B. v.d. Plas, pastoor